De wetenschappers onderzochten de effecten van drukke tekenfilms op het brein van 4-jarigen. De groep werd in drie verdeeld: een groep keek SpongeBob, een andere keek naar een educatiefilmpje en de laatste groep speelde met krijtjes. Daarna lieten ze de peuters puzzels oplossen en namen ze concentratie- en geheugentests af. De peuters die net naar SpongeBob hadden gekeken, presteerden een stuk slechter op de toetsen. Volgens de onderzoekers is het effect te wijten aan de hoge snelheid waarmee scènes elkaar afwisselen bij SpongeBob. Gemiddeld begint elke 11 seconden een nieuwe scène. Het educatiefilmpje had slechts elke 34 seconden een nieuwe scene. Blijkbaar raakt het peuterbrein overbelast door zoveel nieuwe informate, concluderen de onderzoekers. De peuters die met krijtjes speelden, presteerden het beste op de tests.