In een weiland in het graafschap Staffordshire heeft een Britse amateur-archeoloog een schat van 1500 gouden en zilveren stukken uit de tijd van de Angelsaksen gevonden. Volgens archeologen dateren de stukken, die samen 7,5 kilo wegen, uit de zevende eeuw na Christus. Het is volgens hen de grootste en meest waardevolle schat uit die tijd die ooit in Engeland is gevonden. De 55-jarige vinder, Terry Herbert, trekt er al achttien jaar op uit met zijn metaaldetector in de hoop een schat te vinden. Nu lukte het op een stuk grond van een vriend. De precieze vindplaats is geheim gehouden om andere schatgravers op afstand te houden. Bij de gouden stukken zitten onder meer versieringen voor zwaarden en helmen, munten en religieuze voorwerpen zoals kruizen. Bij elkaar zit er vijf kilo goud in de schat en 2,5 kilo zilver. Archeologen onderzoeken de stukken nu. Een van hen vertelde dat hij tranen in zijn ogen kreeg toen hij de bijzondere voorwerpen zag. Het kan wel een jaar duren voordat de waarde van elk stuk is vastgesteld. Volgens een oud-conservator van het British Museum is de vondst ook van groot historisch belang. "Hij zal onze opvattingen over het Anglosaksische Engeland zeker zo radicaal wijzigen als een eerdere vondst, in Sutton Hoo in 1939, dat deed." Die legendarische schat van gouden stukken was met een totaal gewicht van 1,5 kilo veel kleiner. "Hier droomt iedere schatzoeker van, om zoiets te vinden, en dan zo veel, het is echt ongelooflijk!", zei Terry Herbert over zijn vondst. Herbert is om meer dan een reden gelukkig. Hij is arbeidsongeschikt en leeft al jaren van een wao-uitkering. Zijn vondst heeft hem in één klap rijk gemaakt. Volgens experts kan hij minstens één miljoen pond vindersloon op zijn bankrekening verwachten. Dat geld moet hij wel delen met zijn vriend van wie het stuk grond is.