Als je het niet kunt bestrijden, hef er dan belasting op. Dat schijnt tegenwoordig het axioma te zijn in New York, waar de gouverneur, de Democraat Eliot L. Spitzer, in een verwoede poging om een gat in de begroting van maar liefst 4,4 miljard dollar te dichten, heeft voorgesteld om een belasting te heffen op de producten van drugsdealers. De nieuwe belasting zou geheven moeten worden op cocaïne, heroïne en marihuana. De belasting moet worden betaald in de vorm van 'belastingzegels' die op de zakjes met drugs moeten worden aangebracht.
Maar critici onder de wetgevers vragen zich af wat de gouverneur zélf heeft gerookt (dat moet wel sterk spul geweest zijn). "Op alles wat beweegt wil hij belasting heffen", zo bekritiseerde de Republikeinse senator Martin J. Golden de zgn. 'crack tax', ook wel aangeduid als 'crack pot tax'.
Senator Golden, een vroegere medewerker van de politie, vindt dat het niet aan jongeren uit te leggen is dat illegale drugs als cocaïne, heroïne en marihuana nu de schijn van legitimiteit krijgen. "Wat is het volgende, prostitutie?" zo vraagt hij zich af. Ook in de eigen Democratische gelederen zijn er mensen die er niets van snappen. Het controversiële idee om belasting op drugs te gaan heffen is gebaseerd op de ervaringen uit de strijd tegen de illegale handel in alcoholische dranken tijdens de 'drooglegging'. Misdadigers als Al Capone konden toen veroordeeld worden omdat de bewijslast in belastingzaken voor de overheid veel eenvoudiger is dan in strafrechtelijke procedures.