'Ik dien mijn ontslag in!', mailde een 43-jarige teamleider op de bagageafdeling op Schiphol vorig jaar aan zijn leidinggevende. Hoewel de man zijn woorden achteraf introk, wilde zijn werkgever hem toch op straat zetten. Dat mag niet, oordeelt de rechter.

Dat blijkt uit een recent openbaar geworden uitspraak van de rechtbank Noord-Holland.

De man werkte al sinds zijn 17e jaar op de luchthaven Schiphol, waarvan de afgelopen 12 jaar bij Avia. Bij het bedrijf dat de bagage van passagiers verwerkt, was hij werkzaam als teamleider.

Nadat niet hij maar een collega een promotie had gemaakt, beklaagde de man zich eind juni vorig jaar bij zijn leidinggevende. Hij sloot de mail af met de woorden 'Ik heb geen zin meer om als een ondergewaardeerd, gekleineerd klein kind behandeld te worden! Bij deze dien mijn ontslag in!'

De dag erna ging de man weer aan de slag. Maar ruim een week later volgden gesprekken waaruit bleek dat zijn leidinggevende en de afdeling personeelszaken hem aan zijn ontslagopzegging wilden houden.

Daarop verklaarde de teamleider dat hij de opmerking over het ontslag in een emotionele opwelling had gedaan, en daarvan afzag. Een dag later bevestigde de advocaat van de man dat nog eens, met de toevoeging dat de man met zijn uitspraak een betere functie en een hoger salaris had willen krijgen.

Later die maand benaderde Avia de werknemer buiten zijn advocaat om met een vertrekovereenkomst. De man tekende de overeenkomst, maar ontbond die weer tijdig na advies van zijn raadsman. Toch staakte de werkgever in augustus de salarisbetalingen.

Daarop stapte de man naar de rechter. Uit een vrijdag openbaar geworden uitspraak blijkt dat de Haarlemse kantonrechter in oktober oordeelde dat Avia de man niet op de keien had mogen zetten.

De kantonrechter stelt in de uitspraak voorop dat 'de zinsnede "bij deze dien ik mijn ontslag in!" in eerste instantie aan duidelijkheid niets te wensen overlaat'. Maar tegelijk benadrukt de rechter dat de boodschap in de context van de rest van de email moet worden gelezen.

Gezien de omstandigheden vindt de kantonrechter die woorden 'geen duidelijke en ondubbelzinnige verklaring' waarmee de teamleider zijn dienstverband had willen beëindigen. Avia had bij de man moeten nagaan of hij daadwerkelijk zijn arbeidsovereenkomst wilde opzeggen.

Dat de werkgever de man rechtstreeks benaderde met een beëindigingsovereenkomst, terwijl ze wist dat hij werd bijgestaan door een advocaat, noemt de kantonrechter 'onbehoorlijk, te meer nu het om een laagopgeleide werknemer zonder rechtskennis gaat'.

De werkgever moest de teamleider daarom weer aan de slag laten gaan, en hem ook zijn achterstallig salaris uitbetalen. Of de man daadwerkelijk weer aan het werk ging en nog steeds voor Avia werkt, is onduidelijk.

Zijn juriste van vakbond FNV was gisteren en vanochtend nog onbereikbaar voor een toelichting. De advocaat van Avia verwijst naar landenmanager Erik de Goeij van het bagagebedrijf, maar die was vanochtend eveneens nog niet bereikbaar voor commentaar.