Een rups blijkt in staat om polyetheen te verteren, hebben wetenschappers ontdekt. Het beestje eet het plastic en zet het om in etheenglycol – antivries – dat veel gemakkelijker vanzelf vergaat. De hoop is dat deze ontdekking kan bijdragen aan het opruimen van de plasticberg.

Plastic tasjes en andere verpakkingen zorgen voor een enorme afvalberg. Een deel van dat plastic wordt hergebruikt of verbrand, maar een aanzienlijk deel eindigt op de stort of in zee. De foto’s van zeedieren en vogels die worden gevonden met een maag vol plastic zijn bekend.

Een aanzienlijk deel van ons plastic is polyetheen. Het zit in plastic tasjes, boterhamzakjes en veel ander verpakkingsmateriaal. Het vervelende is dat de chemische structuur ervoor zorgt dat polyetheen nauwelijks vergaat. Als het in de natuur belandt, kan het wel meer dan honderd jaar duren voor zo'n plastic zakje is vergaan.

Nu hebben wetenschappers ontdekt dat larven (rupsen) van de wasmot polyetheen eten en zelfs verteren. Ze schrijven erover in het vaktijdschrift Current Biology (gratis toegankelijk). In proeven bleek dat ongeveer 100 rupsen in 12 uur tijd zo’n 92 mg polyetheen opaten. Deze experimenten werden gedaan met de eenvoudige plastic tasjes die je krijgt in winkels. De rupsen maakten gemiddeld meer dan twee gaten per rups per uur.

Maar wat gebeurde er dan met het polyetheen? Uit een chemische analyse achteraf bleek dat er etheenglycol was ontstaan, ook vaak glycol genoemd, dat wordt gebruikt als antivries. Blijkbaar wordt polyetheen in het binnenste van de rups omgezet in dat goedje. De onderzoekers zijn er nog niet uit of dat komt door het diertje zelf of door enzymen die in de darmen van het beestje huizen.

Dat gaan ze verder onderzoeken, want de hoop is dat ze zo een molecuul of bacterie vinden die verantwoordelijk is voor de afbraak van polyetheen. En dat zou weer uitzicht bieden op het opschalen van het proces, zodat na inzameling op grote schaal plastic kan worden afgebroken. Daarbij rijst wel de vraag of het niet logischer is om het ingezamelde polyetheen terug te brengen tot de nuttige bouwstenen van het polymeer, met een techniek zoals van het Nederlandse bedrijf Ioniqa.

De onderzoekers hebben ook een vermoeden waaróm deze rups polyetheen kan eten. In zijn normale leven huist het diertje meestal in bijenkorven, waar hij leeft van de bijenwas die daar overvloedig aanwezig is. Nu bestaat bijenwas uit een mix van stoffen (alkanen, alkenen, vetzuren en esters), waarbij de belangrijkste binding die is tussen CH2-groepen onderling. En laat dit nu net eenzelfde binding zijn als de bindingen in de hoofdketen van het materiaal polyetheen (een polymeer). Het lijkt er dus op dat de rups van de wasmot door de natuur toevallig is toegerust om polyetheen te kunnen eten. Hij werd er ook niet ziek van, rapporteren de onderzoekers.

De ontdekking van de polyetheen-verterende eigenschap van de larve van de wasmot is trouwens nog een bijzonder verhaal. Popular Science schrijft erover.
Gifje