GOTHENBURG - Zweedse onderzoekers hebben licht gemaakt in een vacuüm, een ruimte zonder lucht of andere gassen erin. Ze hebben daarmee een belangrijk bewijs geleverd voor de kwantumtheorie.
Die theorie zegt dat er zelfs in lege ruimten voortdurend deeltjes ontstaan. Die verdwijnen heel vlug weer doordat ze te weinig massa hebben om te blijven bestaan. Christopher Wilson, Per Delsing en Göran Johansson van onderzoeksinstituut Chalmers in Gothenburg hebben echter een manier bedacht om de deeltjes wat extra energie te geven. Dat kan door ze te laten botsen op een magnetisch veld met een noord- en een zuidpool die heel vaak - miljarden keren per seconde - van plaats verwisselen.
Door de botsing op zo'n veld nemen de deeltjes net genoeg energie over van het magnetisch veld om te blijven bestaan. Het resultaat is dat er uit het niets meetbaar licht ontstaat. Johansson: "Lichtdeeltjes hebben geen massa. Daardoor is er niet zo veel energie nodig om ze uit uit hun virtuele staat te halen. In principe is het mogelijk om ook andere deeltjes uit het niets te scheppen, bijvoorbeeld elektronen en protonen, maar daar zou veel meer energie voor nodig zijn."
Elektronen en protonen zijn bouwstenen van atomen, waaruit alle massa bestaat. Als de onderzoekers gelijk hebben, dan kan de mens op den duur massa scheppen uit het niets, door te verhinderen dat spontaan ontstane deeltjes weer verdwijnen.
Een verslag van het onderzoek is verschenen in het tijdschrift Nature. Klik hier voor een Engelstalige samenvatting in Nature. Een uitgebreidere samenvatting is te vinden op de site van Chalmers