De vinders van een fosforgranaat uit de Tweede Wereldoorlog zijn niet al te zorgvuldig met hun vondst omgegaan. Het projectiel werd dinsdag opgegraven bij werkzaamheden en pas woensdag werd de politie door de grondwerkers ingeschakeld. Na de vondst hebben de vinders de granaat eerst uit elkaar gehaald, omdat zij niet door hadden dat zij een gevaarlijk explosief in handen hadden. Toen het projectiel begon te roken hebben ze er zand overheen gegooid. Vervolgens hebben ze het weer opgegraven en in een auto gelegd. De grondwerkers besloten woensdag dat het toch beter was om even langs de politie te gaan. Ze gaven de granaat af op het politiebureau in Tegelen. Hierop besloten de aanwezige agenten de receptie te ontruimen en af te sluiten. Uiteindelijk heeft de Explosieven Opruimingsdienst het explosief onschadelijk kunnen maken. ”De politie vraagt vinders van explosieven om de politie te bellen en het in géén geval aan te raken of te vervoeren. Dat kan hele gevaarlijke situaties opleveren”, zo benadrukt de politie woensdag.