Het Rijnland Ziekenhuis Leiderdorp heeft woensdag om twaalf uur ’s nachts de 58-jarige Pauline Kloesmeyer, herstellende van een zware hersenbloeding, op straat gezet. De vrouw was die dag met de ambulance van SOS Internationaal uit een ziekenhuis in het Franse Grenoble naar Leiderdorp gebracht. Zij had een brief bij zich van de specialist in dat ziekenhuis, waarin werd geadviseerd haar nog minstens vijf dagen opgenomen te houden. ,,Mijn moeder heeft letterlijk gesmeekt om haar die nacht te houden’’, vertelt haar zoon Jur Kloesmeyer. ,,Ze was in paniek en wist niet waar ze heen moest. Maar het antibiotica-infuus werd uit haar arm gehaald en ze kon gaan. ’Als u niet bij familie terecht kunt, zoekt u maar een hotel’, zeiden de artsen. Het is echt verschrikkelijk.’’
De familie was niet bij mevrouw Kloesmeyer gebleven, omdat zij in quarantaine lag. Jur: ,,We mochten er toch niet bij, dus wij zijn maar naar huis gegaan.’’ Met een nachtelijk ontslag hadden zij geen rekening gehouden. Een geluk bij een ongeluk was, dat het ambulancepersoneel van SOS nog aanwezig was en bereid was haar naar een familielid in Den Haag te brengen.
Volgens een woordvoerster van het Rijnland Ziekenhuis was er ’geen indicatie om deze patiënt op te nemen’. ,,Het was veilig voor haar om naar huis te gaan. Dan is de familie verder verantwoordelijk voor de opvang. Wij worden door de maatschappij steeds aangesproken op de kosten van de zorg en de noodzaak van kostenefficiency. Een opname in dit geval hadden wij niet kunnen verantwoorden’’, zegt zij.
Bij het ontslag van mevrouw Kloesmeyer, zegt de woordvoerster, heeft het ziekenhuis zich gebaseerd op de overdracht van SOS Internationaal. De brief van de specialist in Grenoble heeft bij dat besluit geen rol gespeeld.
De woordvoerster betreurt het, dat de zoon van de patiënt de pers heeft opgezocht. ,,Want wij kunnen over individuele patiënten niets zeggen.''
De vrouw is volgens zoon Jur vrijdag weer opgenomen in het Rijnland Ziekenhuis, omdat de koorts als gevolg van een infectie weer opliep. Het ziekenhuis, zegt de woordvoerster, kan daar niets over zeggen.