Geef mensen een zoutoplossing, maak ze wijs dat het een medicijn is en zie: ze worden beter. Dat is het placebo-effect in een notendop. Vaak wordt smalend gezegd dat het ‘tussen de oren’ zit. Klopt. De werking is aantoonbaar in de hersenen, blijkt uit nieuw onderzoek. Als de wetenschap íets heeft aangetoond, dan is het wel de werking van placebo’s. Al in 1572 viel het de Franse filosoof Michel de Montaigne op dat er mensen zijn voor wie alleen al de aanblik van een medicijn genoeg is om beter te worden. Door de eeuwen heen hebben patiënten ontelbare zoete pilletjes, bittere drankjes en zoutoplossingen voorgeschreven gekregen. Er zat geen spoor van een medicijn in, maar ze werkten wel. Het idee een medicijn te krijgen, de bijbehorende verwachtingen en waarschijnlijk ook de aandacht van een expert zorgen vaak voor een wonderbaarlijk herstel. Hoe is dat mogelijk? Vaak wordt gezegd dat de werking ‘tussen de oren’ zit. Dat wordt vaak een beetje neerbuigend bedoeld, alsof de patiënt zichzelf maar wat wijsmaakt. Maar het placebo-effect speelt zich inderdaad letterlijk tussen de oren af, blijkt uit nieuw onderzoek. De hersenen maken van nature een kleine hoeveelheid stoffen aan – endogene opioïden genaamd - die pijn en angst onderdrukken. Die stoffen worden vrijgegeven op het moment dat er een placebo wordt toegediend, schrijven onderzoekers in Neuron. Daarvoor is de hersenschors verantwoordelijk, die ook een belangrijke rol speelt bij het registreren en verwerken van pijn. Dat leidt ertoe dat het ruggenmerg minder pijnsignalen registreert, waardoor er ook minder pijnsignalen worden doorgegeven naar de hogere hersendelen. Het gevolg is een ‘verminderde pijnervaring’, zoals hoofdonderzoeker Falk Eippert het uitdrukt. Dat werd duidelijk toen de onderzoekers een aantal proefpersonen een pijnlijke stimulans gaven, en tegelijkertijd naar hun hersenactiviteit keken. De proefpersonen waren voor de test behandeld met een crème, die op twee plekken op hun onderarm werd aangebracht. Ze kregen daarbij te horen dat op de ene plek een pijnverminderende crème zat, en dat de andere een controle-crème was voor testdoeleinden, zonder enige werkzame stof. Toen ze vervolgens de pijnlijke stimulans kregen, deed dat beduidend minder pijn op de plek waar de proefpersonen behandeld dachten te zijn met de pijnverminderende crème. En dat allemaal dankzij een zalfje zonder enige werkzame stof en de suggestie van de onderzoekers, die er samen voor zorgden dat de endogene opioïden hun werk deden. Eippert vermoedt overigens dat hetzelfde mechanisme ook in gang kan worden gezet door hypnose en het afleiden van aandacht, en overweegt daar onderzoek naar te gaan doen. Als een placebo zo goed werkt, waarom is het dan geen algemeen erkend middel? Het probleem is dat een placebo alleen werkt als de patiënt denkt dat hij een echt medicijn krijgt. Vertel hem dat zijn pilletje alleen maar bestaat uit zetmeel met een beetje suiker, en de heilzame werking verdwijnt spontaan. Een placebo werkt dus pas als een dokter niet eerlijk is tegenover de patiënt. Daar kleven natuurlijk ethische bezwaren aan. De American Medical Association waarschuwde in 2006 zelfs dat artsen alleen een placebo mogen voorschrijven als ze de patiënt daarvan op de hoogte stellen. Op zich begrijpelijk, want ruim de helft van de Amerikaanse artsen schrijft wel eens een placebo voor in de vorm van een vitaminepilletje of pijnstiller. Maar ook overbodig, want de werking van het placebo hangt immers af van de onwetendheid van de patiënt. Het is dan ook de vraag of de waarschuwing veel heeft uitgehaald. Ook al omdat het voorschrijven van een placebo een effectieve methode is om een hypochonder of een zeurende patiënt uit je wachtkamer te krijgen. Bovendien werken placebo’s echt, en we weten nu ook hoe. De discussie over het gebruik van ervan zal dus nog zeker zo nu en dan oplaaien.