Een omstreden wetenschappelijk onderzoek, waarbij proefpersonen wordt opgedragen anderen pijn te doen, is na vijfenveertig jaar opnieuw uitgevoerd.

In 1963 veroorzaakte de zogeheten Milgram-test voor veel opschudding, omdat het aantoonde dat de meeste mensen in staat zijn tot het martelen van anderen.

Psycholoog Stanley Milgram wilde weten of en wanneer mensen in opstand komen tegen autoriteiten als die hen vragen immorele dingen te doen.

Vrijwilligers werd gezegd dat de test draaide om de relatie tussen pijn en leren: bevordert het geven van pijnprikkels het leerproces?

De proefpersonen moesten een andere vrijwilliger - gespeeld door een acteur - stroomstoten geven als die een fout antwoord gaf. Het voltage werd bovendien verhoogd na elk fout antwoord.

Ook wanneer het 'slachtoffer' - die uiteraard helemaal geen stroomstoten kreeg toegediend - begon te gillen van de pijn, bleef acht van de tien vrijwilligers het voltage verhogen.

Amerikaanse onderzoekers van de universiteit van Santa Clara voerden de test opnieuw uit. Ze waren benieuwd of mensen nu, vijfenveertig jaar later, minder gezagsgetrouw zijn.

Maar opnieuw blijkt een ruime meerderheid van de proefpersonen bereid een ander flink te martelen, als dat wordt opgedragen.

Van de 41 vrijwilligers bleven 29 doorgaan met het toebrengen van stroomstoten - zelfs nadat een derde persoon de kamer binnenkwam, en de marteling aan de kaak begon te stellen.

Doctor Jerry Burger zegt tegen het Britse persbureau Reuters dat het bizarre experiment niets zegt over de 'goedheid' van de vrijwilligers. Het bewijst eerder dat iedereen onder druk in staat is tot 'verontrustende dingen'.