Een 44-jarige man die in het universiteitsziekenhuis van Marseille voor onderzoek kwam vanwege klachten over zijn linkerbeen, was direct de sensatie van het ziekenhuis. Toen de doktoren in zijn dossier keken, lazen ze er dat de man in zijn kinderjaren een waterhoofd, oftewel hydrocephalus heeft gehad, een aandoening die in de hersens veel hersenvocht veroorzaakt. Toen met een CT-scan zijn hersenen in kaart werden gebracht, bleek de man maar heel weinig hersens te hebben, bijna vijfenzeventig procent minder dan normaal. Hersendelen zoals die voor beweging, taal, zicht, gehoor, emoties, cognitie, waren maar een fractie van de normale grootte. Volgens de artsen waren de holtes die het hersenvocht moesten vasthouden bij de man zo enorm uitgezet, dat ze bijna zijn hele schedelruimte in beslag namen. De hersendelen werden door het vocht tegen de schedel aan gedrukt en vanuit die positie functioneerden ze normaal. De man heeft daarom nooit ergens last van gehad; hij functioneert normaal, en heeft een baan, een vrouw en twee kinderen. De medische wereld ziet deze zaak dan ook als een groot bewijs van de veerkracht van ons brein.