Diertjes die normaal alleen voorkomen in kustgebieden blijken ook te kunnen overleven op open zee. Dat hebben Amerikaanse onderzoekers ontdekt. De diertjes doen dat door mee te liften op stukken plastic. De plasticsoep in de oceanen lijkt daarmee een nieuwe habitat te worden voor kustdieren. Met alle risico's op verstoring van het ecosysteem in de oceanen.

Eigenlijk is er nieuw openzeeleven ontstaan, zeggen de onderzoekers. Ze troffen allerlei diertjes aan op het plastic. Het gaat onder meer om mosselen, krabbetjes, mosdiertjes en anemonen. De problemen van plastic gaan verder dan alleen inslikken en verstrikking", zegt onderzoeker Linsey Haram. "Het creƫert kansen voor kustsoorten om veel verder te gaan dan wat we eerder voor mogelijk hielden."

Ook vroeger liftten kustdieren mee op natuurlijke objecten, zoals bomen en zeewier. Zo bereikten sommige soorten eilanden in de oceaan. Maar die migratie was betrekkelijk beperkt, al was het maar vanwege de biologische afbreekbaarheid van die natuurlijke vlotten. En het ging om een verplaatsing van de ene kust naar de andere. Wat er nu lijkt te gebeuren is dat deze kustdieren permanent gaan leven op het plastic afval in de oceanen.

Plasticsoep is een opeenhoping van plastic afval in de oceanen. Grotendeels bestaat het uit microplastic dat je met het blote oog nauwelijks kan zien, maar er zitten ook heel veel grotere stukken tussen. Het verzamelt zich doordat het wordt meegenomen door de zogeheten gyres. Dat zijn cirkelvormige oceaanstromingen. De meeste plasticsoep bevindt zich in de noordelijke Stille Oceaan. Dat is daar terechtgekomen na de tsunami in Japan in 2011.

Meegelift op spullen in die tsunami, wisten honderden Japanse diersoorten de 6000 km lange oversteek naar de Amerikaanse Westkust te maken. Toen werd al duidelijk dat veel kustdieren lang konden overleven op zee, konden groeien en sommigen plantten zich zelfs voort.

Veel plastic spoelt niet aan en belandt in de stroming, de gyre, in de Noordelijke Stille Oceaan. Maar ook daar blijken de kustdiertjes het nu bijzonder goed te doen. Het is de vraag in hoeverre daarmee het bestaande ecosysteem in de oceaan wordt verstoord.

De oceaan kende al veel soorten die ook leefden op objecten die in het water dreven. "Kustsoorten concurreren rechtstreeks met deze oceanische soorten", zegt onderzoeker Linsey Haram. "Ze strijden om de ruimte. Ze strijden om middelen. En die interacties worden heel slecht begrepen."

Al dat plastic in zee is gevaarlijk voor dieren. Ze eten het op of raken erin verstrikt, bijvoorbeeld in visnetten. Elk jaar gaan honderdduizenden zeevogels, zeezoogdieren, zeeschildpadden en vissen dood door plastic afval.

Een deel van het vele plastic dat wij gebruiken komt in het milieu. Er worden pogingen gedaan om minder plastic te gebruiken. Zo worden bij veel bedrijven plastic rietjes al vervangen door biologisch afbreekbare, ook wordt geprobeerd minder plastic zakjes te gebruiken.

Daarnaast zijn mensen bezig met het ontwikkelen van machines die het plastic uit de zee kunnen vissen. Toch wordt verwacht dat de hoeveelheid plastic in zee tot 2050 alleen maar verder zal oplopen.

Een nieuw ecosysteem is aan het ontstaan, zeggen de onderzoekers. Ze noemen het neopelagische gemeenschappen. Er zijn nog heel veel vragen. Hoe houden de kustdieren zich in leven, en hoe lang houden ze dat vol? En: hebben ze aanvoer van nieuw afval nodig?

Dat die kustdieren zo goed kunnen leven op plastic afval leidt niet alleen tot een mogelijk verstoring van het ecosysteem in de oceaan, ze kunnen nu ook op veel grotere schaal migreren naar andere kustgebieden. Met alle gevolgen van dien voor het bestaande leven daar.

Volgens de onderzoekers is het nu belangrijk om te kijken of wat zij aantroffen in de Noordelijke Stille Oceaan, ook geldt voor de plasticsoep in andere oceanen.