In Engeland is de vos een echt stadsdier dat zich heeft weten aan te passen aan ander voedsel, het gevaar van automobilisten en een negatieve publieke opinie. Zal dat de Nederlandse vos ook lukken?

“Vince komt even hallo zeggen”, merkt natuurfotograaf en filmmaker Matthew Maran verheugd op. Er is een korte blik van herkenning tussen de filmmaker en de hoofdpersoon. Vince, een roodbruine vos met volle pluimstaart, heeft zijn naam te danken aan Vincent van Gogh, door zijn half afgesneden linkeroor.

Nieuwsgierig cirkelt Vince om Maran heen. Hij zoekt toenadering, maar behoudt te allen tijde een veilige afstand en deinst terug bij onverwachte bewegingen. Het lijkt een bijna rituele ontmoeting, die een aantal keer per week plaatsvindt onder de straatlantaarns van de Londense wijk Haringey.

Maran hoeft maar een paar stappen richting zijn vaste opnameplek te zetten of hij ziet de stadsvossen al voorbij schieten. De hele avond poogt Maran de vossen te filmen, terwijl hij gehurkt met zijn grote camera-installatie door de wijk sluipt. Het centrale trefpunt voor Vince en de drie andere vossen is een klein driehoekig grasveld onder een geel bladerdak gevormd door esdoorns.

Aan elke zijde van het gazon staat een strakke rij huizen, met krappe voortuinen, maar ruime en weelderige achtertuinen. De dieren zijn veelvuldig te zien, maar het lukt de filmmaker niet de vossen een stap voor te zijn. Grip krijgen op hun doen en laten is nagenoeg onmogelijk. “Ze verschijnen en verdwijnen, en dan verschijnen ze weer. Je weet nooit waar ze opduiken.” De vossen die Maran in zijn lens wil krijgen verstoppen zich niet in de dichte vegetatie, maar achter schuttingen, onder auto’s en in voortuinen.

In Engeland is de vos al lang geen dier meer van de ruige en ongerepte natuur. Vier op de tien Engelse vossen is stadsbewoner, vooral te vinden in stedelijke buitenwijken. In Londen komt de carnivoor tot in het centrum van de stad voor. De vos is gespot bij Downing Street 10, het huis van de Britse premier, en zelfs op de bovenste verdieping van de Shard, het hoogste gebouw van Londen, dat toen nog in aanbouw was.

De Engelse metropool huist wel 10.000 vossen; ongeveer zes per vierkante kilometer. Twee keer zo veel als het gemiddelde in heel Engeland. Maran groeide op in Londen, in de wijk waar hij nu filmt. Na zijn opleiding fotografie trok hij naar verre oorden om het leven van wildleven te documenteren, maar hij bleef terugkeren naar Haringey. Tijdens een van zijn periodes thuis klikte het opeens: de vos leeft in zijn achtertuin.

Het verhaal van de vos in Londen is er een van stedelijke uitbreiding, uitroeiing en intelligente wendbaarheid, dat ook zichtbaar is in dit hofje van rode bakstenen huizen met witte gevels boven de erkers. Haringey is een naoorlogs product, afkomstig uit een tijd waarin woonwijken massaal in leefgebieden van de vos werden gebouwd. De wijken zijn ruim opgezet en hebben genoeg veilige en groene verbindingen voor zoogdieren, zoals de vos.

“Het platteland verschraalt. Daar sterft de vos door een gebrek aan hazen en door afschot. In stedelijk gebied wordt de vos niet bejaagd en is er genoeg eten”, verklaart Dawn Scott, onderzoeker van stadsvossen aan Nottingham Trent University. “Vossen zijn flexibel. Ze hebben zich goed aan de stad aangepast en wonen er al sinds de jaren dertig. Het succes van een individuele vos is sterk afhankelijk van zijn persoonlijkheid. Sommige zijn voorzichtiger, andere brutaler. Wat alle vossen gemeen hebben, is dat ze erg probleemoplossend zijn. Dat maakt ze uitermate geschikt voor de complexe omgeving van de stad.”

Vince en de andere drie vossen zijn dankzij hun probleemoplossend vermogen de koning te rijk in dit Londense hofje. Dankbaar maken ze gebruik van auto’s, die ze als opstapje voor schuttingen en muurtjes gebruiken. Een verlaten treinspoor en een reeks aaneengeschakelde tuinen zijn hun keuken en het driehoekige veldje hun slaapkamer.

Marans haviksogen schieten van links naar rechts, om te kijken waar de vossen nu weer opduiken. Kruipend beweegt hij zich richting een voortuin waar Vince naar binnen is gegaan. Zijn camera draait, wachtend op het moment dat de vos de tuin weer verlaat. Maar Vince heeft andere plannen. De vos is behendig door een aantal voortuinen geslopen, om net achter Maran op te duiken zodat hij aan diens tas kan knagen. Een avondvullend kat-en-muis spel.

“Ze spelen met je”, geeft Maran vertederd toe. “Ze knagen uit nieuwsgierigheid, niet om je weg te jagen of pijn te doen. Ik was Vince een keer aan het filmen, gebukt, toen een andere vos zijn voorpoten op mijn rug zette en aan mijn onderbroek begon te trekken. Dat is pure speelsheid.”

Knagen en trekken zijn ook twee manieren waarmee vossen in de stadse omgeving eten kunnen vinden. Maran: “Over het algemeen eten stadsvossen knaagdieren, zoals ratten en muizen. Ze snuffelen het gras af naar wormen. Als ze vol zitten begraven ze het eten, om het in de winter weer op te graven.”

Het dieet van de stadsvos bestaat voor het grootste gedeelte uit natuurlijk voedsel, maar ook straatafval staat op het menu. Marans camera volgt Vince de hele avond en betrapt hem op het openrijten van een vuilniszak. Even later knaagt de vos aan een eierdoos en likt hij aan een koekjesverpakking. Alles in de hoop op achtergelaten eten, maar vanavond zonder succes.

“De neiging om vuilniszakken open te scheuren op zoek naar voedsel, is een van de redenen waarom sommige mensen vossen haten,” zegt Maran. “Maar vossen laten geen vuilnis achter, mensen doen dat. Straatvuil is dus een mensenprobleem, geen vossenprobleem.”

Hij vindt het jammer dat vossen op deze manier in een kwaad daglicht komen te staan. “Het zijn intelligente en sociale dieren, die net als mensen in de stad wonen en proberen rond te komen. Het merendeel van de mensen vindt de vos leuk - maar wie hekel aan vossen heeft laat dat ook blijken.”

“Het is überhaupt een wonder dat de vos nog zo dicht bij mensen woont,” vindt Maran. De vossen gaan al decennia gebukt onder de systematische uitroeiing en een traditionele vossenjacht. In volksverhalen en boeken geportretteerd als sluw en slinks: het is een gewiekste kippendief. Tegenwoordig wordt de vos als bedreiging voor weidevogels verjaagd. Maran vindt het ongelofelijk dat de vos niet klein te krijgen is: “Er is veel geweldig aan de vos, maar dit is toch wel het mooiste. Na elke ruiming krabbelt de populatie meteen op. En nu kiest de vos er juist voor dicht bij diegenen te wonen die hen jarenlang proberen te verdrijven.”

Of de vos binnenkort ook in de Nederlandse binnenstad te bewonderen is, is nog maar de vraag. André de Baerdemaeker, ecoloog bij Bureau Stadsnatuur van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, verwacht niet dat het met de Nederlandse vos zo’n vaart zal lopen, zeker niet in de Randstad. In Rotterdam voerde De Baerdemaeker het enige Nederlandse onderzoek naar stadsvossen uit: “Dertig tot vijftig individuen zijn actief, voornamelijk in de buitenwijken ten noorden van de Maas. In de hele stad kun je naar schatting vijf à zes burchten met vossenwelpjes vinden. In oudere Nederlandse steden zijn er wel iets meer vossen, vooral in de buitenwijken, maar het is niets in vergelijking met Engeland.”

Hiervoor is er in de Nederlandse stad te weinig te eten, denkt De Baerdemaeker. “Voedsel bepaalt de verspreiding van de vos. In steden als Rotterdam missen de knaagdierenpopulaties. De stadskonijnen doen het hier niet goed. Muizen leven op zolder en ratten in het riool, niet op straat. Ook ligt het afval hier niet op straat, maar in ondergrondse vuilcontainers. Een groot verschil ten opzichte van Engeland.”

De vos die hier in de stad eten denkt te vinden en de sprong waagt, loopt het risico tegen een koplamp aan te lopen. De Nederlandse infrastructuur is niet ingericht op migrerende zoogdieren, vooral niet in het westen van het land. De Baerdemaeker: “De automobilist is de grootste vijand van de vos. Helaas zijn verkeersknooppunten dan ook goede vindplaatsen voor dode vossen.”

Ondanks de vele hordes die de vos moet nemen, is het niet ondenkbaar dat ook hier de vos een toekomst in de stad zoekt. “Dat is niet onmogelijk”, zegt ecoloog De Baerdemaeker. Het dier is hier pas sinds de jaren tachtig beschermd, sindsdien groeien de aantallen. De natuur doet het bovendien tegenwoordig beter in de stad dan op het platteland, waar de soortenrijkdom steeds meer onder druk staat.

In ieder geval is de Nederlandse vos nog niet zo brutaal als de Londense Vince. Op het eind van de avond duikt Vince een achtertuin in. Maran wijst naar de andere kant van de straat: een enorme muurschildering van een reiger. “Die zitten veel in de Nederlandse stad, toch?” En zo heeft elke stad haar eigen stadsdieren.