Wat doe je als overheid wanneer je software voor het opsporen van corruptie fantastisch werkt? Precies: je gooit het in de prullenbak.

China zette een kunstmatige intelligentie-systeem met de toepasselijke naam Zero Trust in om patronen op te sporen die corruptief handelen konden verklappen.

Het systeem werd heel beperkt ingevoerd, slechts 30 gemeenten en steden zetten Zero Trust in. Toch werden maar liefst 8721 functionarissen gesnapt.

Zero stuit nu op enorme weerstand van ambtenaren die van de computerdetective af willen.

Niet uit angst om betrapt te worden, natuurlijk niet. Maar enkel omdat zij zich niet prettig voelen bij al dat moderne gedoe en er maar niet aan kunnen wennen, is de verklaring.

Het systeem koppelt de gegevens uit 150 beschermde databanken en kan, door deze met elkaar te vergelijken verdachte transacties, constructiewerken, landaankopen en sloop van gebouwen opsporen.

Het detecteert ook ongebruikelijke toenamen van banktegoeden, en heeft meteen in de gaten wanneer een nieuwe auto is gekocht of een overheidscontract is afgesloten op naam van een functionaris, diens familie of vrienden.

Vervolgens wordt berekend hoe groot de kans op corruptie is. Als die heel groot is, worden de autoriteiten ingeseind en volgt een pittig gesprek met de verdachte om te voorkomen dat die verder het brede pad opgaat.