Wetenschappers hebben een fossiel aangetroffen van een primitieve slang met vier pootjes.

De 20 centimeter lange slang had één centimeter lange voorpoten met minieme ellebogen en een soort handen.

De achterpoten van het dier waren iets langer en bevatten primitieve tenen waarmee het dier mogelijk prooien kon vastgrijpen.

Dat melden onderzoekers van de Universiteit van Portsmouth in het wetenschappelijk tijdschrift Science.

De slang werd ontdekt tijdens een tentoonstelling in het Duitse museum Solnhofen, waar veel fossielen worden tentoongesteld. Bioloog Dave Martill kon zijn ogen niet geloven toen hij op de dierlijke resten stuitte.

“Het was duidelijk dat niemand nog had gezien hoe belangrijk het dier was”, aldus Martill op de nieuwssite van de Universiteit van Portsmouth. “Toen ik het fossiel zag, wist ik meteen dat het om een zeer significant exemplaar ging.”

Het fossiel is ongeveer 110 miljoen jaar oud. Daarmee is het één van de oudste slangen ter wereld. De vier pootjes suggereren dat de eerste slangen afstamden van hagedissen, iets dat wetenschappers al langer vermoedden.

“Waarschijnlijk verloren de pootjes van de dieren langzaam hun functie toen slangen zich glijdend gingen voortbewegen”, aldus onderzoeker John Longrich van de Universiteit van Bath. In de loop van de evolutie zijn de kleine ledematen vermoedelijk helemaal verdwenen.

Niet alle wetenschappers zijn er echter van overtuigd dat het Duitse fossiel van een slang afkomstig is. De Amerikaanse paleontoloog Michael Caldwell is op nieuwssite New Scientist sceptisch over de vondst. Hij vermoedt dat het gaat om een heel ander dier, omdat de wervelkolom niet erg lijkt op die van moderne slangen.

Onderzoeker Longrich wil daar niets van weten. “Dit is een prachtige kleine slang, alleen heeft hij kleine armen en benen met vreemde vingers en tenen.”

Waarschijnlijk was het dier nog relatief jong. De pootjes van het reptiel lijken nog onvolgroeid. De kleinste botjes in de tenen en vingers van het fossiel zijn slechts 0,25 millimeter groot.