Het zal hondenbezitters niet verrassen, maar uit een groeiend aantal studies blijkt dat de beste vriend van de mens zich vaak méér als mens dan als hond gedraagt.

Honden kunnen gezichtsuitdrukkingen lezen, laten merken dat ze jaloers zijn, met iemand meeleven en zelfs tv-kijken, zo blijkt uit verschillende studies. Deze menselijke trekjes hebben ze zich eigen gemaakt gedurende hun evolutie van wolven tot gedomesticeerde huisdieren, zestien- tot elfduizend jaar geleden, aldus wetenschappers.

Door “op ons te letten, goed met ons overweg te kunnen en ons te tolereren” hebben honden speciale eigenschappen ontwikkeld die vaak menselijke eigenschappen weerspiegelen, zegt Laurie Santos, directeur van het Comparative Cognition Laboratory van de Yale University.

Hieronder volgen enkele van de nieuwste onderzoeken naar de menselijke kant van onze trouwe viervoeter.

‘Sociaal afluisteren’ (of ‘mensen kijken’) speelt een centrale rol in sociale verhoudingen van de mens, want het stelt ons in staat erachter te komen wie aardig is en wie niet.

Maar volgens een studie in het vakblad Animal Behaviour doen ook honden aan ‘sociaal afluisteren’.

Wetenschappers bestudeerden 54 honden die toekeken terwijl hun baasjes probeerden een rol plakband uit een doos te peuteren. De honden en hun baasjes waren verdeeld in drie groepen: helpers, niet-helpers en een controlegroep.

Bij de ‘helpergroep’ vroeg het baasje hulp aan een ander persoon, die de doos voor hem vasthield. Bij de ‘niet-helpergroep’ vroeg het baasje ook hulp aan een ander, maar die keerde hem of haar de rug toe zonder te helpen. Bij de controlegroep keerde de andere persoon het baasje eveneens de rug toe, maar had het baasje niet om hulp gevraagd. Bij alle groepen zat een derde, ‘neutrale’, persoon in de kamer.

Na de eerste ronde van experimenten boden zowel de neutrale persoon als de helper of niet-helper de hond iets lekkers aan.

In de niet-helpergroep kozen de honden het vaakst voor het lekkers van de neutrale persoon, terwijl ze het hapje van de niet-helper links lieten liggen. Maar in de helpergroep vertoonden de honden geen voorkeur voor het lekkers van of de helper of de neutrale persoon. Hetzelfde gedrag hadden wetenschappers eerder al bij menselijke baby’s en bij bruine kapucijnapen geconstateerd.

Kiezen honden dus partij, door mensen te negeren die onaardig tegen hun baasjes zijn? Verder onderzoek zal dat moeten uitwijzen.

Veel dieren, waaronder chimpansees, geiten, dolfijnen en zelfs kolenbranderschildpadden volgen instinctief de blik van andere dieren, omdat die hen kunnen wijzen op gevaren of op “een bijzonder smakelijke bessenstruik”, zegt Lisa Wallis, doctoraalstudent aan het Messerli Forschungsinstitut in Wenen.

Van honden werd gedacht dat ze de blik van mensen alleen volgden als het om voedsel of speeltjes ging. Uit nieuw onderzoek blijkt dat honden iemands blik ook volgen wanneer die persoon voor zich uit staart – maar alleen als de honden ongetraind zijn.

“We weten dat ze zoiets moeten kunnen”, zegt Wallis, de leider van het onderzoek dat in het tijdschrift Animal Behaviour verscheen, maar de training was het “ontbrekende puzzelstukje”.

In een recent experiment keken Wallis en haar collega’s naar 145 bordercollies van verschillende leeftijd en met een uiteenlopend trainingsniveau. De onderzoekers wilden zien of leeftijd, gewenning en training invloed hadden op de neiging van een hond om de blik van mensen te volgen.

Wallis bestudeerde de reacties van de honden terwijl ze naar een deur keek. Verrassend genoeg volgden alleen de ongetrainde bordercollies haar blik, terwijl de getrainde honden de blik negeerden. De oorzaak daarvan zou kunnen zijn dat getrainde honden leren zich op iemands gezicht te concentreren, niet op de richting waarin iemand kijkt.

Wallis en haar team hadden telkens slechts vijf minuten nodig om de ongetrainde honden te leren naar haar gezicht te kijken, waardoor ze hun instinctieve neiging om haar blik te volgen begonnen te verliezen.

Nog verrassender was dat de ongetrainde honden vaak afwisselend naar haar en de deur keken, omdat ze benieuwd waren waarnaar ze keek. Dat gedrag was tot nu toe alleen van mensen en chimpansees bekend, en wordt ‘terugchecken’ of ‘heen en weer kijken’ genoemd, legt Wallis uit. “We kunnen hiervan leren dat we bij dit soort onderzoek altijd moeten kijken naar de effecten van training”, zegt ze.

Bij mensen wordt het kortetermijngeheugen en het logisch denkvermogen minder naarmate men ouder wordt, waardoor het leren van nieuwe vaardigheden steeds moeilijker wordt. Uit eerder onderzoek bleek dat ook honden daarvan last hebben, maar over het langetermijngeheugen bij honden is heel weinig bekend.

Daarom onderzoeken Wallis en haar collega’s nu hoe jonge en oude honden taken kunnen onthouden, en of de dieren zich die taken ook maanden later nog kunnen herinneren.

Aan de uitkomsten van de studie wordt nog gewerkt, zegt Wallis, maar ze denkt dat haar onderzoek zal aantonen dat ook voor honden geldt dat je nooit te oud bent om te leren.