Het verlangen naar cafeïne, dat in koffie, thee en cola zit, is aangeboren. Amerikaanse wetenschappers hebben twee 'koffie-genen' ontdekt die de behoefte aan cafeïne beïnvloeden. Ze ontdekten dat door DNA-onderzoek bij 47.000 Amerikanen. Deelnemers met een bepaalde genvariant nuttigden gemiddeld 40 milligram meer cafeïne per dag dan mensen zonder dat specifieke gen. In een glas cola of een bodempje koffie zit 40 milligram van de stof. Cafeïne geeft mensen energie, maar kan in grote hoeveelheden slapeloosheid veroorzaken.