Dat blijkt uit onderzoek van de Canadese psycholoog Anthony Bogaert, dat deze week verschijnt in PNAS Online Early Edition. Een paar jaar geleden toonde Bogaert al aan dat elke oudere broer de kans dat een man zich seksueel aangetrokken voelt tot mannen (nog geen drie procent, in zijn onderzoek), met 38 procent vergroot. Zussen en jongere broers doen er niet toe. Toen liet hij nog de optie open dat opgroeien in een gezin met oudere broers ertoe kan leiden dat een jongen zich jong en onschuldig en een beetje vrouwelijk voelt. Op zoek naar een contrasterende sekspartner zou zo’n benjaminnetje zich dan op mannen kunnen gaan richten.
Dit nieuwe onderzoek, onder bijna duizend Canadese mannen, sluit die mogelijkheid uit. Nu maakte Bogaert onderscheid tussen biologische en niet-biologische broers. Alleen het aantal oudere biologische broers bleek samen te hangen met homoseksualiteit; het aantal oudere niet-biologische broers maakte niet uit, evenmin als wat voor jongere broers of zussen dan ook. Hoe lang een man in zijn jeugd met de oudere biologische broers in één huis had gewoond, deed er ook niet toe. Zelfs als hij niet samen met hen was opgegroeid, vergrootten ze zijn kans op homoseksualiteit.
De verklaring hiervoor moet dus wel prenataal zijn. Er zijn, aldus Bogaert, indirecte aanwijzingen dat het immuunsysteem van de moeder, als ze keer op keer zwanger is van een jongetje, steeds sterker reageert op specifiek mannelijke, en dus ‘lichaamsvreemde’ stoffen. Antistoffen ‘tegen mannen’ zouden dan in de baarmoeder de seksuele differentiatie in de hersenen van het ongeboren zoontje kunnen beïnvloeden. Deze theorie verklaart ook waarom vrouwen met oudere zussen niet vaker lesbisch zijn.