De uit Peru afkomstige Luis Miguel Berscia is een waar taalwonder. De in Nijmegen wonende man spreekt onder meer Chinees, Roemeens, Nederlands en een paar bijna vergeten indianentalen.

Zijn kennis bijhouden hoeft hij niet: ‘Als het in mijn hoofd zit, gaat het er niet meer uit.’ De 24-jarige man vertelt aan het AD dat zijn geheugen heel goed is. ‚’ Als ik een taal eenmaal heb geleerd, dan vergeet ik die niet.’’

De promovendus spreekt ‘ongeveer zeventien’ talen vloeiend. Het heeft hem in zijn geboorteland tot publiek figuur gemaakt. In Nijmegen woont hij gewoon in een studentenflat. Als hij tenminste niet in het Amazonegebied zit voor veldwerk. Sinds 2014 maakt hij deel uit van het consortium Language in Interaction, waarmee hij aan zijn promotieonderzoek werkt.

Berscia is veel op reis en taalbarrières zijn voor hem een zeldzaamheid. In de wandelgangen van het Max Planck Instituut kan hij ook moeiteloos met zijn internationale collega’s roddelen. En dan bedoelen we niet alleen in het universele Engels, maar in hun eigen taal. Spaans, Duits, Italiaans, of gewoon Nederlands.

Taalwetenschapper en promovendus Berscia is een polyglot: iemand die uitzonderlijk veel talen spreekt. Sterker nog, hij is een hyper-polyglot: wat betekent dat hij meer dan tien talen kent. ,,Ik ben de tel kwijtgeraakt. Ik geloof dat ik er zeventien spreek.” Van ongeveer net zoveel talen kent hij ook nog eens de basiskennis.

Volgens Berscia zitten polyglotten anders in elkaar. ,,Ik weet het ook niet precies, maar onze hersenen werken anders. Mijn geheugen is heel goed. Als ik een taal eenmaal heb geleerd, dan vergeet ik die niet. In tegenstelling tot de meeste mensen hoef ik daarom mijn talen bijna niet te oefenen. Het zit gewoon in mijn hoofd, en het gaat er niet meer uit.’

‘Chinees, Roemeens, Nederlands – alles zit opgeslagen in zijn hoofd. Net als drie indianentalen, die in Zuid-Amerika steeds minder worden gesproken. ,,Meestal heb ik een taal binnen een paar maanden wel onder de knie, afhankelijk van of ik al talen ken die erop lijken.”

Op dit moment liggen er nu boeken over Russisch, Servisch en Grieks op zijn kantoor. Dat zijn de drie talen die hij nu leert. ,,Ik stop daar pas mee als ik ze vloeiend spreek.” Die natuurlijke aanleg maakt het natuurlijk gemakkelijker om een taal te leren. Maar ook voor mensen zonder talenknobbel is het nooit te laat om een nieuwe taal leren, benadrukt Berscia. ,,De drie belangrijkste dingen zijn liefde, passie en discipline. Als je de taal echt mooi vindt, je het leuk vindt om te leren en je het kunt opbrengen om er echt voor te gaan, dan zul je de taal beheersen.”

In zijn geboorteland Peru is Berscia een beroemd persoon door zijn uitzonderlijke talenkennis. ,,Je kunt tv-fragmenten met mij vinden op YouTube. Er is een documentaire gemaakt over mijn leven. Ik ben niet superberoemd, maar ik word wel herkend. Dan roepen mensen ‘Hé, daar heb je die polyglot’. Dat is leuk, maar ze vergeten soms dat ik er hard voor heb moeten werken.”

In Nijmegen kan Berscia (tot nu toe) rustig over straat. Hij woont in een studentencomplex tussen zijn leeftijdsgenoten. In zijn kantoor in het Max Planck Instituut hangt een grote kaart van Zuid-Amerika aan de muur.

,,Vroeger was ik al gek op kaarten. Met mijn vinger wijzend op verschillende landen vroeg ik aan mijn moeder welke taal ze daar spreken. Ik zei dan tegen haar dat ik ooit alle talen van de wereld zou spreken. ‘Natuurlijk, Luis’, zei ze dan.”