Het menselijk oog is, in tegenstelling tot wat altijd werd gedacht, in staat om infrarood licht waar te nemen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek.

Als de lichtdeeltjes van een infrarood laser twee keer snel achter elkaar een specifieke cel in het netvlies raken, kunnen mensen het licht detecteren.

Dat melden Amerikaanse onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS. Tot nu toe werd aangenomen dat infrarood licht altijd buiten het visuele spectrum van het menselijk oog viel.

Het idee voor het onderzoek ontstond nadat enkele wetenschappers tijdens een experiment met infrarood licht meenden dat ze af en toe groene flitsen zagen.

Bij wijze van experiment kweekten de onderzoekers cellen uit het menselijk netvlies in een laboratorium. Vervolgens werden deze cellen blootgesteld aan infrarood licht. De cellen die twee keer achter elkaar werden geraakt door infrarode fotonen vertoonden duidelijke reacties op het licht.

Normaal gesproken is de golflengte van infrarood licht te hoog voor het menselijk netvlies om waar te nemen. “Het visuele spectrum beslaat een golflengte van 400 tot 720 nanometer”, verklaart hoofdonderzoeker Vladimir Kefalov op nieuwssite ScienceDaily.

“Maar als een pigmentmolecuul in het netvlies snel achter elkaar wordt geraakt door infrarode fotonen met een golflengte van duizend nanometer, leveren die lichtdeeltjes samen evenveel energie als een deeltje met een golflengte van vijfhonderd nanometer”, zegt Kefalov.

De golflengte van het licht ligt in zo’n geval plotseling wel binnen het visuele spectrum. “Daarom zijn we soms in staat om infrarood licht te zien”, aldus Kefalov.

De ontdekking kan volgens de onderzoeker leiden tot nieuwe methoden om het menselijk oog te onderzoeken.

Door snelle flitsen infrarood licht te richten op ogen van mensen, zouden meer soorten reacties van de cellen in het netvlies kunnen worden gemeten. Op die manier kan de structuur en de functie van een oog mogelijk beter in kaart worden gebracht dan bij huidige oogmetingen.