Mensen kunnen geuren slecht benoemen, zo wordt nog altijd gedacht. De abstractheid van een geur laat zich namelijk niet vangen door woorden. Finse onderzoekers hebben ontdekt dat dit niet waar is. We kunnen geuren heel goed omschrijven – mits we de juiste taal spreken.
Is het slecht kunnen benoemen van geuren een algemeen menselijk, biologisch probleem of een beperking van de taal? Onderzoek hiernaar is namelijk vrijwel altijd gedaan met westerlingen die zijn opgegroeid in verstedelijkte samenlevingen, waar geuren niet aan de orde van de dag zijn. Een populatie die niet representatief is voor de hele wereldbevolking.
Andere talen dan het Engels, Nederlands en Duits hebben wellicht veel meer woorden voor geuromschrijvingen. Zouden de sprekers van die talen ook beter zijn in het benoemen van geuren? Majid en Burenhult ontdekten dat dit inderdaad zo is. Mensen die Jahai spreken – een taal die wordt gesproken door jagers en voedselverzamelaars in de bergen van Malakka, het Maleisisch schiereiland – kunnen geuren wél kernachtig benoemen. Omdat ze er de woorden voor hebben.
Mensen hebben wel het vermogen om een abstract ‘geurwoordenboek’ te maken – deze is alleen niet in alle talen vertaald.