Leden van een Peruaanse indianenstam die al vele jaren in isolatie leeft in het Amazone-regenwoud zijn in juni uit de jungle tevoorschijn gekomen en naar een klein dorpje getrokken. De ontmoeting met de plaatselijke bewoners was niet vriendelijk van aard, maar het treffen liep uiteindelijk niet uit op geweld.
De autoriteiten weten nog steeds niet zeker waarom de leden van de Mashco-Piro-stam zich drie dagen in het openbaar lieten zien, maar mogelijk zijn ze boos over illegale houtkap in hun leefgebied en de drugssmokkelaars die er doorheen trekken. Daarnaast wordt er in het gebied steeds meer olie en gas gewonnen.
Ruim honderd indianen doken 24 juni op aan de oever van de rivier Las Piedres bij het plaatsje Monte Salvado en vertrokken pas drie dagen later weer. Ze vroegen de inwoners van het gehucht om bananen, touwen en machetes en stonden op een gegeven moment op het punt de rivier over te steken.
Sommigen waren al halverwege. Uiteindelijk wist een parkwachter van FENAMAD, een belangenorganisatie voor het behoud van het regenwoud, de indianen over te halen aan hun kant van het water te blijven. Hij wees ze de weg naar een bananenplantage aan die kant van de rivier.
Een van de parkwachters wist het zeldzame contact op film vast te leggen en op de beelden is te zien hoe gespannen de situatie was. Mannen en vrouwen van alle leeftijden stonden aan de oever van de rivier. De mannen waren gewapend met speren en pijl en boog. Een van hen had op een gegeven moment zijn boog gespannen, klaar om te schieten.
De Mashco-Piro houden er hun eigen mores op na. Ze ontvoeren bijvoorbeeld vrouwen en kinderen van andere stammen, aldus Carlos Soria, een hoogleraar in Lima. De Peruaanse wet verbiedt fysiek contact met de Mashco-Piro en veertien andere stammen die in het regenwoud leven, hoofdzakelijk uit veiligheidsoverwegingen: het immuunsysteem van de indianen is niet bestand tegen de bacteriën die andere mensen met zich meedragen.
Filmpje