De wereldzwerver vliegt waarschijnlijk twee keer zo ver als de beroemde monarchvlinder: van India naar zuidelijk Afrika en terug. Elk jaar verschijnen er van oktober tot december én van april tot juni miljoenen libellen op de Maldiven, een groep van 1200 eilanden die tussen de 500 en 1000 kilometer ten zuiden van India liggen. Zoet water, dat ze nodig hebben om zich voort te planten, is daar nauwelijks. Waar komen de insecten vandaan, en wat doen ze op de eilanden? Bioloog Charles Anderson heeft het nauwkeurig uitgezocht. Het resulterende artikel in het Journal of Tropical Ecology is verbijsterend. De libellen, bijna allemaal van de soort die in het Nederlands wereldzwerver heet, zijn slechts op doortocht. Ze gebruiken de Maldiven als tussenstop tijdens een trek die helemaal van India naar Tanzania en Mozambique gaat, en weer terug. Op eigen kracht zou dat onmogelijk zijn, wegens forse tegenwind. Anderson vermoedt dat ze gebruik maken van seizoenswinden, die op hoogten boven de 1000 meter wél in de goede richting blazen. Een individuele libel legt nooit de hele reis van 14 tot 18.000 kilometer af. Het kost, net als bij de beroemde monarchvlinder in Noord-Amerika, vier generaties om de jaarlijkse trektocht te voltooien. Maar bij deze is de afstand wel twee keer zo groot. Anderson heeft nog iets opgemerkt: er zijn insectenetende trekvogels die precies dezelfde route volgen en op dezelfde hoogte vliegen als de libellen. Gebruiken zij deze insecten als hapje voor onderweg?