Van een bij de Japanse inval in Nederlands-Indië inderhaast naar Australië gesmokkelde lading diamanten, is na een ongelukkige noodlanding nog maar 7 procent teruggevonden. De rest zwerft waarschijnlijk nog ergens rond in Australië, zegt Bas Kreuger, erfgoedspecialist en historicus, gespecialiseerd in Nederlands-Indië, in de BNR-podcast Factor Kuifje.
Als de Japanners op 1 maart 1942 Java zijn binnengevallen, leidt dat ook onder de inwoners van Bandung tot grote wanhoop en vertwijfeling. Tegenstand wordt nauwelijks geboden tegen de onverwacht grote Japanse overmacht. In een mum van tijd is de grote vijand erin geslaagd de hele westerse koloniale wereld onder de voet te lopen, met het olie- en tinrijke Nederlands-Indië als ultieme buit. 'De paniek is gigantisch.'
In allerijl moeten spullen van grote waarde het land uit. Bij een bankfiliaal in Bandung wordt een grote lading diamanten ingeladen in een grote leren portefeuille, om vervolgens in een envelop met twee waszegels naar het Andir-vliegveld bij Bandung te worden gebracht door een chauffeur. Daar staat een tweemotorig (Dakota) DC3-transportvliegtuig klaar, met aan boord vier bemanningsleden en acht passagiers, die op het punt staan om naar Australië te worden gebracht, en de diamanten in veiligheid te brengen.
De gezagvoerder van de DC3, Iwan Smirnoff, heeft zijn sporen in de jaren ervoor ruimschoots verdiend. Smirnoff, een genaturaliseerde Rus, heeft in de Eerste Wereldoorlog als jachtvlieger gevochten bij het tsaristische leger, om via allerlei omzwervingen in Nederland verkeersvlieger te worden bij KLM, zegt Kreuger. 'Daar krijgt hij een bijna mythische status, als hij in 1933 in honderd uur de kerstpostvlucht van Amsterdam naar Batavia ondernam. Deze man is dan een absolute held, een icoon van de luchtvaart.'
Als Smirnoff van een bankbediende de buidel met diamanten krijgt aangereikt, heeft hij geen idee wat erin zit. De enige mededeling is dat het pakket zeer kostbaar is, dat hij het goed moet bewaren en het in Australië moet overdragen aan een vertegenwoordiger van de Java Bank. Zelf is Smirnoff met heel andere zaken bezig, zegt Kreuger: 'Navigatie, brandstof, dat soort zaken. Dus hij gooit het pakketje in een EHBO-trommel, achter de cockpit en vervolgt zijn voorbereidingen.'
Smirnoff heeft eigenlijk maar oog voor één ding: zijn passagiers veilig overvliegen naar Australië. Het gaat om vijf jachtvliegers van het KNIL, Maria van Tuin, wier man – ook een vlieger – al in Australië is, en haar baby Johannes van achttien maanden. Het laatste waar hij mee bezig is, is de waarde van het pakketje met 6400 diamanten – waar hij op dat moment volgens Kreuger geen weet van heeft. 'De waarde was toen 2 miljoen gulden, omgerekend naar nu is dat 38 miljoen euro.'
Op 3 maart om kwart over één 's ochtends vertrekt het vliegtuig richting Australië. Door de nacht vliegen ze over de Indische Oceaan richting het Australische havenstadje Broome, het dichtstbijzijnde bewoonde punt vanuit Nederlands-Indië, met het idee om daar brandstof te tanken en zuidelijker door te vliegen naar Perth. Maar helaas: de Japanners hebben in de smiezen dat er vanuit Java evacuatievluchten worden ondernomen en besluiten op 2 maart de situatie in Broome te verkennen.
De Japanners sturen negen Zero-jachtvliegtuigen en een verkenner richting Broome, volgens Kreuger simpelweg 'om de boel kapot te schieten'. De baai ligt daar vol Nederlandse en geallieerde vliegboten, en op het vliegveld staan elf toestellen. 'Die worden allemaal in brand geschoten. Het is een enorme slachting, ook aan Nederlandse kant. Gigantische rookwolken stijgen op, de chaos in Broome is compleet en bij gebrek aan luchtverdediging en luchtafweergeschut hebben de Japanners vrij spel.'
Smirnoff landt door een navigatiefout zo'n honderd kilometer te noordelijk met zijn toestel. Hij besluit zijn vlucht langs de kustlijn te vervolgen. Maar als zijn radio-operator Jo Muller hoort 'dat het vliegveld van Broome weer vrij is', gaan bij Smirnoff alle alarmbellen af. Hij ziet door zijn cockpitraam enorme rookwolken opstijgen, maar de brandstof raakt op en Broome lijkt de meest gunstige bestemming voor een landing. Maar ze hebben pech: drie Japanse Zero-toestellen kruisen precies zijn DC-3 en beschieten hem met mitrailleurs.
Smirnoff zelf wordt in zijn arm en been geraakt en ook Van Tuin en haar zoontje worden getroffen. Als eminent jachtvlieger weet Smirnoff met een duikvlucht aan de Japanners te ontkomen, maar zijn rechtermotor is wel in brand gevlogen. Er zit niets anders op dan een noodlanding te maken, zegt Kreuger. 'Hij doet zijn wielen uit, zet zijn toestel op het strand, waarna de rechterband klapt en het toestel de branding induikt – waarmee overigens wel de brand in de motor wordt gedoofd.'
Nog één keer vallen Japanse jachtvliegers het gezelschap aan met mitrailleurs, om daarna definitief terug te vliegen naar het westelijk gelegen Nederlands-Indische eiland Timor. Alle inzittenden zoeken dekking onder het toestel, in het water. Na de chaos van de noodlanding blijven ze achter zonder water en eten, en met flinke verwondingen. Smirnoff laat parachutes ombouwen tot tenten om het gezelschap tegen de zon te beschermen. Hij stuurt er twee man op uit om te kijken of er in de buurt iets van redding te vinden is.
Als de Japanners op 1 maart 1942 Java zijn binnengevallen, ontstaat grote onrust onder de bevolking van Bandung. Tegenstand wordt nauwelijks geboden tegen de Japanse overmacht.
Als de Japanners op 1 maart 1942 Java zijn binnengevallen, ontstaat grote onrust onder de bevolking van Bandung. Tegenstand wordt nauwelijks geboden tegen de Japanse overmacht.
Ook stuurt hij een van de inzittenden, KNILM-student Hendrick van Romondt, terug het toestel in om het logboek, de post én de EHBO-doos met het pakketje met 6400 diamanten op te halen. Maar op het moment dat Van Romondt weer uit het toestel wil stappen, slaat een golf hem ondersteboven, zegt Kreuger. 'Hij laat alles uit zijn handen vallen. De post en het logboek weet hij nog te pakken, maar de EHBO-doos is verdwenen. Er zit niets anders op dan ze te laten gaan.'
In de eerste nacht sterven Maria van Tuin en boordwerktuigkundige Joop Blauw, en in de loop van de ochtend ook nog jachtvlieger Daan Hendriks. Ze worden in ondiepe graven nabij het kamp begraven en Smirnoff besluit twee groepjes van twee man erop uit te sturen. Van Romondt en Pieter Cramerus krijgen de opdracht richting Broome te lopen, tot ze hulp hebben gevonden. Kreuger: 'Je moet je voorstellen dat die Australische kust een totaal onherbergzame, droge woestenij is, met rood zand en vol krokodillen, slangen en spinnen.'
Beide duo's treffen op hun route een Aboriginal. Cramerus en Van Romondt ontmoeten daarnaast een Duitse pastoor op zo'n 40 kilometer van het wrak, op een missiepost bij Beagle Bay. De pastoor gaat met een Australische militair per paard en wagen op weg naar het kamp om de mensen te redden – helaas net te laat voor Johannes, maar de anderen worden gered en meegenomen naar Beagle Bay. De volgende ochtend vertrekken ze naar Broome, om vanuit de chaos aldaar naar Perth te worden geëvacueerd.
Als een employé van de Java Bank in Perth Smirnoff komt vragen naar het bewuste pakketje, moet die vertellen dat Van Romondt het in zee heeft laten vallen. Dat was ook het eerste moment dat de gezagvoerder verneemt wat de kostbare lading en de waarde van het pakketje is. Een bijzonder pijnlijk moment voor de bank, beaamt Kreuger. 'Dat is het zeker, en het wordt alleen maar pijnlijker als er links en rechts diamanten beginnen op te duiken.'
De strandjutter Jack Palmer hoort van het verhaal en besluit vanuit Perth naar het noorden te trekken. Hij vindt het wrak en neemt de tas en het EHBO-koffertje mee, met bruine, papieren envelop en etui. Iets ten noorden van de vindplek treft hij zijn vrienden Mulgrave en Robinson, die hij het bijzondere verhaal vertelt en de diamanten laat zien. Ze weten: als ze de buit verkopen, wordt bekend dat Palmer het gedaan heeft. Ze besluiten het vindersloon op te eisen, maar houden wel een handje diamanten achter.
Als ze zijn vertrokken vindt een Aboriginalvrouw nog wat losse diamantjes in het zand, met een zwart filmbusje met diamanten, en laat het haar man Willy zien. Voor elf diamanten koopt Willy een pakje tabak en daarmee komt de boel aan het rollen: een Chinese handelsreiziger verkoopt zijn spullen in ruil voor die diamanten, waarna hij in Broome wordt aangehouden met 460 diamanten. De autoriteiten proberen een zo groot mogelijk deel van de buit terug te vinden.
Ook Palmer lijkt een groot aantal diamanten achtergehouden, maar hoeveel is onduidelijk. Opgeteld blijkt de teruggevonden hoeveelheid 7 procent van de oorspronkelijke waarde. Het enige wat bekend is, is dat Palmer nooit meer heeft gewerkt, rondrijdt in grote auto's en geld heeft voor leuke dingen. Maar de grote vraag is of hij inderdaad 34 miljoen aan diamanten heeft verbrast, zegt Kreuger: 'Hoeveel deelde hij met zijn vrienden, hoeveel is er bij de Aboriginalgemeenschap achtergebleven, en hoeveel heeft hij zelf achtergehouden?'
Of er nog altijd mensen naar de resterende diamanten zoeken? Áls het al zo is, zullen ze het volgens Kreuger niet zeggen. 'Er zijn wel mensen bij het wrak geweest, dat later is weggehaald door de Australische luchtmacht en half in zee is verdwenen. Bij laagtij kun je nog wel onderdelen van het wrak zien en vorig jaar is bij de Beagle Bay Aboriginal Community een onderdeel van het vliegtuig overgedragen aan Nederland. Er hebben allemaal mensen naar wrakdelen gezocht, maar ik durf niet te zeggen of ze niet ook met een diamantzeefje rondliepen.'
Zelf denkt Kreuger dat de diamanten verdeeld zijn geraakt over de verschillende betrokkenen: bij Palmers vrienden op het strand, bij de Aboriginalgemeenschap, én bij Palmer zelf. 'Maar of dat al die 6400 diamanten kan verklaren, dat durf ik niet te zeggen. Het lijkt me een mooie vakantiebezigheid om naast dat wrak nog wat te graven met een emmertje en een schepje. Al denk ik dat het meer kost dan het oplevert.'
Hoe dan ook: in Broome is het nog altijd een enorm groot verhaal, met veel spullen die gelinkt zijn aan de gestrande 'diamantvlucht' die terug te vinden zijn in het Broome Museum. Jack Palmer is inmiddels een bijna mythische figuur en de Diamond Dakota is een begrip. Het strand waar de Dakota is neergekomen heet nu Diamond Beach. Dus die diamanten spreken nog altijd zeer tot de verbeelding.'