De Zuid-Koreaanse Choi Mal-ja (79) heeft eerherstel gekregen na een veroordeling uit 1965, nadat ze zich als tiener had verdedigd tegen seksueel geweld. Daarbij beet ze een stukje van de tong af van haar aanrander. De rechter noemt haar daad nu 'gerechtvaardigde zelfverdediging'.

In 1964, toen Choi 18 jaar oud was, werd ze aangevallen door een 21-jarige man. Hij drukte haar op de grond, duwde herhaaldelijk zijn tong in haar mond en blokkeerde haar neus, zodat ze niet kon ademen. Choi wist zich te bevrijden door een deel van zijn tong af te bijten.

De man kreeg zes maanden cel, waarvan twee jaar voorwaardelijk, voor huisvredebreuk en intimidatie. Choi kreeg een zwaardere straf: 10 maanden cel, eveneens deels voorwaardelijk, voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

Maar de rechtbank heeft die uitspraak nu vernietigd verklaard, schrijft de BBC. "Haar handelingen worden beschouwd als een poging om te ontsnappen aan een onrechtmatige inbreuk op haar lichamelijke integriteit en seksuele zelfbeschikking," stelt de rechtbank.

Choi reageerde emotioneel na de uitspraak. "Eenenzestig jaar geleden werd het slachtoffer de dader. Mijn lot als crimineel was bezegeld. Nu wil ik een bron van hoop zijn voor anderen die hetzelfde hebben meegemaakt."

Choi diende in 2020 al een verzoek tot herziening in, maar dat werd aanvankelijk afgewezen. Pas na jaren van campagne en een uitspraak van het hooggerechtshof in 2024 kwam er een nieuw proces. Haar advocaten kondigen aan dat ze nu een schadevergoeding van de staat zullen eisen.

In Zuid-Korea zijn nog twee andere gevallen bekend van vrouwen die de tong van hun aanvaller afbeten. In beide gevallen oordeelde de rechtbank dat het om zelfverdediging ging.