Koningin Elizabeth heeft bijna tien jaar lang niet geweten dat een van haar meest ervaren medewerkers een Sovjetspion was. Dat meldt persbureau AFP op basis van Britse dossiers, die dinsdag zijn vrijgegeven door de National Archives.

Het gaat om Anthony Blunt, een kunsthistoricus en toezichthouder van de officiële Royal Art Collection. Blunt bekende in 1964 dat hij sinds de jaren 30 een Sovjetagent was. Elizabeth zelf werd pas ruim negen jaar later van deze ontwikkeling op de hoogte gesteld, aldus de dossiers van veiligheidsdienst MI5.
Koningin Elizabeth met professor Anthony Blunt in 1979

Elizabeth zou het nieuws ‘heel kalm en zonder verbazing’ hebben opgenomen. De reden dat de in 2022 overleden koningin het toch te horen kreeg, was dat ministers bang waren dat ze er alsnog achter zou komen wanneer Blunt zou overlijden.

Blunt werd voor het eerst verdacht in 1951, toen zijn medespionnen Guy Burgess en Donald Maclean naar de Sovjet-Unie vluchtten. Hij was een goede vriend van Burgess sinds hun tijd samen in Cambridge in de jaren 30, en beiden bleken lid van de Cambridge Five, een groep spionnen die voor de Sovjet-Unie werkte.

Na 1951 werd hij elf keer ondervraagd door de Britse veiligheidsdienst MI5, maar hij ontkende altijd spionage. Tot de Amerikaan Michael Straight de FBI vertelde dat hij door Blunt was gerekruteerd als Russische agent. In april 1964 confronteerde een MI5-ondervrager Blunt en beloofde hem immuniteit tegen vervolging. Zijn volledige bekentenis is voor het eerst in deze dossiers opgenomen. Hij erkende niet alleen zijn werk tijdens de oorlog, maar gaf toe dat hij óók na de oorlog in contact stond met de Russische Inlichtingendienst.

Ondanks Blunts prominente positie werden slechts weinigen buiten MI5 op de hoogte gesteld van de bekentenis. De minister van Binnenlandse Zaken en zijn hoogste ambtenaar werden op de hoogte gesteld. De privésecretaris van de koningin kreeg alleen te horen dat Blunt betrokken was en dat MI5 van plan was hem te ondervragen. Er werd afgesproken dat als Blunt ernstig ziek zou worden, zij officieel op de hoogte zou worden gesteld, omdat dat de pers over zijn verleden zou kunnen berichten.

Miranda Carter, de biograaf van Blunt, vermoedde dat Elizabeth het nieuws informeel te horen kreeg ergens na 1965. Ze gelooft dat ambtenaren ‘een gordijn van plausibele ontkenning wilden houden’. Dat de vorstin het Blunts geschiedenis ‘kalm en zonder verbazing’ aannam, suggereert volgens Carter dat ze het geweten moet hebben.

Na de publieke onthulling in 1979 door toenmalig premier Margaret Thatcher moest Blunt zijn taken wel officieel neerleggen. Hij stierf in 1983 op 75-jarige leeftijd nadat hem zijn ridderorde was ontnomen.