Sommige millennials betichten ouderen ervan huizen bezet te houden, die eigenlijk voor jonge gezinnen bedoeld zijn. Maar dat is onzin, blijkt uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) naar aanleiding van het plan van de overheid om de komende jaren honderdduizenden woningen voor ouderen te bouwen.
Dat is dus niet nodig. "De sleutel voor de woningmarkt ligt niet bij de ouderen", zegt Taco van Hoek, directeur van het EIB, bij BNR. "We hebben hoge migratiecijfers gehad, dus het idee dat er jaarlijks een groot aantal huizen bij moet komen staat nog steeds", zegt Van Hoek. De bouw van ouderenwoningen is echter niet de oplossing.
Door sterfte of verhuizingen naar verpleeghuizen komen er zelfs veel meer woningen vrij dan de overheid bij kan bouwen. "We zien bijvoorbeeld in die oudere groep boven de 75 dat er jaarlijks 100.000 woningen beschikbaar komen."
Ook het idee dat ouderen allemaal in grote, vrijstaande huizen wonen klopt niet. "Dat is niet op feiten gebaseerd. De meeste ouderen wonen in appartementen, rijtjeshuizen of kleinere eengezinswoningen." Ze houden dus geen woningen bezet voor grote gezinnen, aldus de EIB-directeur.
Daarmee heeft het dus ook geen zin om ouderen te stimuleren hun huis te verkopen. "Het is een natuurlijk proces. Mensen komen bijvoorbeeld te overlijden of moeten uit noodzaak verhuizen, omdat ze de trap niet meer opkomen." En als ze al eerder vertrekken, dan scheelt dat ook maar een of twee jaar. Volgens Van Hoek zouden ouderen de woningproblemen van anderen niet moeten oplossen.