De provincie Utrecht mag niet ingrijpen tegen boer Arno uit Baarn die acht omgekeerde Nederlandse vlaggen op zijn landgoed langs de A1 heeft geplaatst. De rechtbank Midden-Nederland komt dinsdag tot deze conclusie omdat het belang van de vrijheid van meningsuiting prevaleert boven de provinciale wetgeving gericht op de bescherming van het landschap.

De boer had vorig jaar de vlaggen op zijn weiland geplaatst als uiting van zijn onvrede over het stikstofbeleid van de Nederlandse overheid. In april van dit jaar kreeg hij van de provincie Utrecht te horen dat hij de vlaggen moest verwijderen, op straffe van een dwangsom van 1000 euro per week. De provincie wees hierbij op haar omgevingsverordening, die het plaatsen van vlaggen verbiedt om het landschap te beschermen.

Boer Arno ging tegen deze eis in beroep en verzocht de voorzieningenrechter om de dwangsom te schorsen totdat er een beslissing over zijn bezwaar zou worden genomen.

Volgens de rechtbank Midden-Nederland is de omgevingsverordening van de provincie Utrecht in strijd met de Grondwet. Deze vorm van protest valt onder de vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in de Grondwet en het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

Het provinciale vlaggenverbod dat Utrecht heeft ingevoerd mag niet gaan over de inhoud van de mening die met een vlag wordt uitgedrukt. Het is dus niet zo dat bepaalde vlaggen, zoals de regenboogvlag, wel zijn toegestaan, terwijl omgekeerde Nederlandse vlaggen niet zijn toegestaan, stelt de rechtbank. "Het gevolg daarvan is dat een vlag als middel om je mening te uiten feitelijk geen betekenis meer heeft. En dat mag de provincie niet bepalen."

De voorzieningenrechter oordeelde verder dat de provincie Utrecht in deze specifieke situatie geen juiste afweging had gemaakt over de beperking van de vrijheid van meningsuiting. Het feit dat de vlaggen enige tijd waren gedoogd, was geen goede reden om nu wel op te treden. De uitspraak benadrukte het gebrek aan evenredigheid tussen de wens om het waardevolle landschap te beschermen en de beperking van de vrijheid van meningsuiting.