De waterstanden op de grote rivieren worden steeds onvoorspelbaarder. Door klimaatverandering vermindert de stabiliteit van de aanvoer van smeltwater uit de bergen. In combinatie met lange droogteperiodes en hetere zomers, zorgt dat in de toekomst steeds vaker voor extreem lage waterstanden.

Om de binnenvaart in zulke situaties toch in beweging te houden, onderzoekt en test onderzoeker Dr.ing. Cornel Thill in een bassin van de Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen van TU Delft de mogelijkheid om de diepgang van een binnenvaartschip met grote opblaasbare kunststof Air-Pads tijdelijk te verminderen om een extreme ondiepte in de rivier te passeren. Het Air-Padssysteem zou vanaf een patrouille- of werkschip kort voor de ondiepte rond de zijwanden van het binnenschip kunnen worden aangebracht, waarna ze met een compressor worden opgeblazen. De diepgang zou daarmee rond 30 centimeter afnemen. Na het passeren van de ondiepte wordt het Air-Padssysteem dan weer verwijderd voor inzet op een volgend schip.
Foto

‘Alle klimaatmodellen voorspellen dat de situatie onbeheersbaarder wordt’, zegt Thill, terwijl hij een met Air-Pads uitgerust schaalmodel (1:30) van een 86 meterschip met een afstandsbediening door het bassin stuurt. ‘Waterstanden worden onvoorspelbaarder, van heel hoog tot heel laag. We weten dat de voorspelbare en betrouwbare waterafvoer er in de toekomst niet meer is. Dan moeten we nu iets doen, want binnenschepen gaan 30 tot 50 jaar mee. Schepen die we nu bouwen, moeten daarop voorbereid zijn. Met Air-Pads vermindert de diepgang van een binnenvaartschip 30 centimeter en er zijn geen speciale voorzieningen voor nodig.’ Het voor de testen gebruikte systeem telt 4 worstvormige pads, 2 aan stuurboord en 2 aan bakboord. Stuur- en bakboordpads zijn via onder het schip doorgetrokken banden met elkaar verbonden. Niet opgeblazen kan het hele systeem als een schort van voor naar achter om het schip worden getrokken. Wanner de pads worden opgeblazen komen de banden strak te staan en komt het schip in de geteste configuratie geleidelijk 30 centimeter omhoog.

Thill benadrukt dat het systeem echt bedoeld is om schepen over een extreme ondiepte te tillen of een gestrand schip vlot te krijgen zonder eerst lading over te slaan. ‘Het is niet bedoeld voor het afleggen van lange afstanden. Een op extreem laagwater geoptimaliseerd schip zal bovendien altijd beter presteren wanneer de waterdiepte voor zo’n schip nog voldoende is. Met extra drijvers vaart een schip altijd minder efficiënt. Het is een systeem om te voorkomen dat schepen bij extreem laag water vast komen te zitten. Nu zitten die schepen vast tot het waterpeil stijgt of een collega een deel van de lading overneemt.’

Thill beaamt dat Air-Pads overeenkomsten vertonen met de scheepskamelen, waarmee in de 17e eeuw VOC schepen over de zandbanken voor de Amsterdamse haven werden getild. ‘Voordeel is dat we nu meer middelen hebben voor zo’n systeem en dat we waterstanden over een heel lang traject betrouwbaarder kunnen voorspellen. Dan kan je zorgen dat de Air-Pads tijdig op de plek liggen waar ze nodig zijn.’