Het wordt steeds zekerder dat koppen in het voetbal het risico vergroot op alzheimer. Dat blijkt uit een Zweedse studie, schrijft De Standaard.

In december 2021 overleed de ­Nederlandse ex-profvoetballer Wout Holverda. De voormalige aanvaller van Sparta Rotterdam stierf op 63-jarige leeftijd en leed al enkele jaren aan ernstige dementie. Post mortem hersenonderzoek linkte die ziekte aan zijn voetbalcarrière

Onderzoekers van verschillende Zweedse universiteiten bestudeerden de patiëntengegevens van 6.007 mannelijke Zweedse voetballers die tussen 1924 en 2019 op hoog niveau in de Zweedse competitie hadden ­gespeeld. Ze onderzochten onder meer of de voetballers medicatie namen voor dementie, en als ze al overleden waren, wat hun doodsoorzaak was. Die data vergeleken ze met data van een controlegroep die op basis van leeftijd, afkomst en geslacht aan de spelers werd ­gekoppeld.

Daaruit bleek dat topvoetballers anderhalf keer meer risico ­lopen op het ontwikkelen van neuro­degeneratieve aandoeningen. Voor alzheimer en andere vormen van dementie was het risico zelfs 60 procent hoger. Die resultaten zijn in lijn met eerder onderzoek Schots onderzoek uit 2019. Toen stelden onderzoekers vast dat profvoetballers meer dan drie keer zo veel kans lopen op het ontwikkelen van dementie.