Het ‘den-halen’ is een oude traditie in Zuid-Limburgse dorpen. Nu het hakken van de boom niet meer mag van Staatsbosbeheer, wijkt de jonkheid uit naar België. ‘De traditie gaat kapot.’

Het zweet gutst van de lijven van vijf mannen. Ondanks het tijdstip, zeven uur in de ochtend, tovert een van hen een heupflesje met ‘sterk spul’ uit zijn kontzak. Hij neemt een paar flinke slokken en pakt de bijl. De den kraakt en piept, af en toe volgt een oerkreet. Tientallen jonge mannen uit het Zuid-Limburgse dorp Mheer kijken gespannen toe. Dan klinkt plots geschreeuw. De menigte komt in beweging, waarna de den met kabaal neergaat. Gestrekt op het bospad. Luc Vandewall (35), lid van de hakploeg, kan er wel om lachen. “De verkeerde kant op, dat heb ik nog nooit meegemaakt.”

De leden van Jonkheid St. Aloysius zijn op een vroege zaterdagochtend bijeen voor het traditionele ‘den-halen’, een oude Limburgse traditie waarbij inwoners in het voorjaar een ‘meiboom’ kappen. Jonge ongehuwde mannen, de jonkheid genaamd, brengen de den met trekpaarden naar het dorpsplein. Daar zetten getrouwde mannen de boom ’s avonds weer op. Het is een van oorsprong heidense traditie die in het teken staat van vruchtbaarheid en op de Unesco-lijst van immaterieel erfgoed staat.

Maar het eeuwenoude gebruik wordt bedreigd. Staatsbosbeheer verbood eerder dit jaar het hakken van de mei-den vanwege schaarste. Daarnaast zou de veiligheid in het geding zijn en vinden volgens de natuurorganisatie ‘misstanden’ plaats. De dorpelingen uit Mheer moesten voor de kap halsoverkop uitwijken naar een bos net over de grens in België. “De traditie gaat op deze manier kapot”, moppert hakker Vandewall.

De burgemeesters van Limburgse gemeenten stuurden tevergeefs een brandbrief naar Staatsbosbeheer, de parochie ging met de jonkheden in gesprek. “Dit doet echt iets met de gemeenschap”, vertelt priester Eugène Dassen, die een gebed doet kort voor het kappen. “Het is een uiting van verbondenheid die van binnenuit wordt beleefd. Ze willen die traditie niet laten afnemen.”

Tien kilometer verderop maakt Siska Curfs (22) het getuig voor een van de trekpaarden klaar. Het hele dorp is uitgelopen om te kijken. Het aspirant-bestuurslid van de jonkheid doet al van kinds af aan mee. “Verbroedering”, is wat de traditie voor hem betekent. “Kijk om je heen, het hele dorp leeft mee.” Het conflict met Staatsbosbeheer snapt hij niet. “We hebben nooit iets fout gedaan.” Wie zijn oor te luister legt in de gemeenschap, hoort over andere dorpen met zogenoemde ‘café-dennen’. Jonkheden die niet hakken vanuit traditie, maar de den zien als een goede reden voor een feestje met natuurschade als gevolg.

De maat is vol na optelsom
Het den-halen is een heel mooie traditie, maar, zegt Eva Sparreboom (!) van Staatsbosbeheer, het kan niet meer. “Het is een optelsom geweest van zorg voor kwetsbare natuur, de schaarste van de sparren en de veiligheid die in het geding is. Kappen met een bijl bijvoorbeeld, brengt risico’s met zich mee.” Daarbij speelt volgens haar mee dat er afgelopen jaren afspraken zijn gemaakt met jonkheden die niet altijd werden nageleefd. In totaal gaat het jaarlijks om vijftien tot dertig gekapte bomen in het gebied van de natuurbeheerder. “Wij voelen ons niet verantwoordelijk voor het vinden van een oplossing”, stelt Sparreboom.

Als de avond valt, komt de jonkheid met paarden en de boom aan in het dorp. Bovenop zit de ongehuwde man die binnenkort gaat trouwen, langs de weg klappen dorpsgenoten. De getrouwde mannen moeten alles op alles zetten om de boom weer rechtop te zetten. Intussen denkt de gemeente Eijsden-Margraten, waar zeker meerdere dorpen aan deze traditie doen, na over oplossingen, weet wethouder Gerry Jacobs. “Het aanplanten van een eigen dennenbos, maar dat duurt jaren.” De jonkheid in Mheer drinkt op een goede afloop, om nog maar even niet te hoeven denken aan het vinden van een nieuwe den. Een zorg voor later.

Het ‘den-halen’ is een eeuwenoude traditie in Zuid-Limburg. Het komt van rituelen rond de meiboom, die symbool staat voor vruchtbaarheid en een goede oogst. Het is een typisch voorbeeld van het kerstenen van een heidense traditie. In het dorp Noorbeek gaat de traditie terug naar 1635, toen de veepest heerste. De gelovigen richten zich tot de beschermheilige met de belofte een den te planten voor de kapel als zij de pest zou verdrijven. En zo geschiedde.