Het ministerie van Financiën gaat voor 20 miljoen euro de boot in door een juridische blunder waardoor twintig jaar verkeerd is gecommuniceerd. Die vergissing van het ministerie is in het voordeel van erfgenamen van mensen die in een ver verleden geld uitleenden aan de staat.

Het gaat allemaal om een aantal zogenoemde grootboekleningen uit 1815, 1896 en 1910. Dat zijn schulden zonder einddatum, waarover in principe voor eeuwig rente betaald kan worden. De schuld kan op naam staan, maar er zijn zelfs nog fysieke schuldbewijzen in omloop. Letterlijk schuldpapier dus.

De staat wil dit jaar van al die oude schulden af. Door nieuwe regels wordt het betalen van de rente namelijk nog ingewikkelder en arbeidsintensiever. De rente op de leningen, van 2,5 procent, 3 procent en 3,5 procent, is trouwens ook extreem hoog naar huidige maatstaven.

De waarde waarvoor de schuld ooit is uitgegeven, dus wat er daadwerkelijk ooit is geleend, bedraagt 10,7 miljoen euro. En volgens de wet mag de staat die leningen gewoon aflossen wanneer ze maar wil tegen die waarde. De zogenaamde nominale waarde van de schuld.

Eind goed al goed, zou je denken. Een kleine 11 miljoen aftikken en de problemen zijn opgelost. Maar niets is minder waar.

Ergens tussen 1995 en 1998 is namelijk het onjuiste idee erin geslopen bij de ambtenarij op Financiën dat die grootboekschulden niet eenzijdig op een door de staat gewenst tijdstip kunnen worden afgelost. Daarover is vervolgens meer dan twintig jaar verkeerd gecommuniceerd op de website.

Om mensen toch te verleiden hun stukken van de hand te doen werd een regeling opgetuigd. Daardoor kunnen houders van de schuld al een aantal jaar tegen 'marktwaarde' hun schuldbewijs terugverkopen aan het ministerie.

Marktwaarde drie keer zo hoog
En dat scheelt nogal een hoop. De marktwaarde is namelijk de nominale waarde plus de waarde van het toekomstig rendement. Omdat de looptijd eeuwigdurend is, is dat eigenlijk niet te berekenen. Maar de uitkomst van een ingewikkeld sommetje is dat de houders van de obligaties maar liefst drie keer de nominale waarde kunnen cashen.

Nu het ministerie erachter is dat het wel degelijk eenzijdig kan besluiten om die leningen af te lossen, en dat ook gaat doen, is er wel besloten om daarvoor dezelfde som te gebruiken. Anders zou het niet eerlijk zijn voor de mensen die nu gedwongen worden om hun stukken van de hand te doen.

Daardoor is de staat niet de wettelijk verplichte 10,7 miljoen kwijt aan de operatie, maar 31,5 miljoen. Minister van Financiën Sigrid Kaag schrijft te betreuren dat er jarenlang verkeerd is gecommuniceerd.

Aangezien de afgelopen jaren al een groot deel van de oude schuld is afbetaald via de riante aflossingsregeling, is de daadwerkelijke schade van de communicatiefout nog hoger.

Omdat niet van alle houders van de grootboekleningen bekend is wie het zijn, worden de aflossingen die niet uitgekeerd kunnen worden in november in de consignatiekas gestopt. Hierin bewaart het ministerie geld waarvan onduidelijk is van wie het is. Mocht iemand dan later nog zo'n schuldbewijs vinden op een stoffige zolder, kan hij er tot 2042 alsnog mee naar het ministerie stappen om het geld te innen.