"Juf? Mijn veter zit los!" "Dat is vervelend voor je." "Juf? Ik krijg mijn drinkbeker niet open!" "Jammer dan."

"Juf? Ik kan mijn broodtrommel nergens vinden!"

"Tja, ik ook niet."

Zomaar een greep uit de dagelijkse 'vragenronde' in groep 3. En die varieert van zoekgeraakte potloden en gummen tot vastgelopen ritsen, moeilijke knopen en vergeten gymtassen. Voor alles, maar dan ook alles wordt er - veelal paniekerig - om hulp gevraagd.

Nou ja, gevraagd... eerder medegedeeld. Het kan trouwens nog erger: een aantal leerlingen is ook goed in non-verbale communicatie. Dan krijg ik een drinkbeker in mijn gezicht geduwd of wordt er een voet met een schoen in mijn schoot geworpen. En dan moet ik maar ruiken wat ik ermee moet. Om gek van te worden.

Nu ook weer. Mounia, Dave en Janneke kijken me niet-begrijpend aan. Ik zie ze denken, maar ik geef niet toe. Mounia probeert het nog een keer: "Ja maar, juf. Mijn veter zit écht los!" Ik antwoord op enigszins overdreven toon en met mijn allerliefste glimlach: "Ja? Dat vind ik écht héél vervelend voor je." Raf komt zijn klasgenoten uit deze hachelijke situatie redden en herinnert hen eraan dat ze een hulpvraag moeten stellen. Want dat moet van de juf. Die heeft het ons zo geleerd, zegt hij. Ik geef Raf een knipoog en knik hem toe: hij heeft helemaal gelijk.

Een tijd geleden heb ik de hulpvraag geïntroduceerd in de klas. Ik wil dat de leerlingen leren om hulp te vragen door een vraag te stellen in plaats van een mededeling te doen. En ik wil al helemaal niet dat ze met een passieve houding zitten te wachten totdat de juf het initiatief neemt. Het is de eerste stap naar zelfredzaamheid. De tweede stap in dit hulpvraag-traject is om mijn leerlingen te leren zélf een oplossing voor het probleem te zoeken. Want al kan het stellen van een hulpvraag uiteindelijk goed zijn ingeprent in die koppies; ik ben niet van plan om dagelijks 27 drinkbekers te openen, 27 paar veters te strikken of op zoek te gaan naar 27 broodtrommels. En daarom benadruk ik nogmaals dat ik best wil helpen, maar dat je het op een gegeven moment écht zelf moet doen. Maar goed, stap voor stap dus.

Aan het eind van de middag zit Mounia's veter nog steeds los. Ik attendeer haar erop dat ze die nu echt moet vastmaken, want ik ben als de dood dat ze straks van de trap struikelt. De daaropvolgende vijf minuten ben ik getuige van een leergierige, enthousiaste derdegroeper die worstelt met haar veters en hopeloos op zoek is naar de juiste woorden. Ze besluit het tenslotte over een andere boeg te gooien: "Juf? Wil je me helpen met het stellen van een hulpvraag?"

"Natuurlijk lief kind, dat doe ik met veel plezier!"