Het zuidwesten van de Verenigde Staten gaat momenteel gebukt onder extreme hitte. Woensdag steeg de temperatuur in Phoenix, in de zuidwestelijke staat Arizona, naar maar liefst 47,7 graden. Iets ten noordwesten daarvan ligt op de grens van de staat Californië en de staat Nevada één van de heetste plekken ter wereld, Death Valley, en daar werd het zelfs afgerond 53 graden! Het is er zo heet dat automobilisten ovenhandschoenen in de auto dragen en ijspacks meenemen om het hoofd letterlijk koel te houden. Ook kunnen bepaalde vliegtuigen in die ijle, hete lucht niet opstijgen, tenzij ze gewicht verliezen en dat kan door passagiers of bagage te laten staan.

Op het vliegveld van onder andere Phoenix werden door de extreme hitte op de eerste dag van de zomer tientallen regionale en binnenlandse vluchten geannuleerd. Voor deze relatief korte vluchten worden vaak kleinere toestellen ingezet die alleen kunnen en mogen vliegen bij temperaturen onder 47 graden. Dit heeft te maken met de luchtdichtheid die bij extreme hitte erg laag wordt. Warme en vooral hete lucht is ijler dan koude lucht en zorgt voor minder opwaartse kracht. Concreet betekent dit dat bepaalde, vooral kleinere vliegtuigen meer tijd en ruimte nodig hebben om van de grond los te komen. De grotere vliegtuigen, waaronder Boeing en Airbus, zijn meer hittebestendig en kunnen nog opstijgen bij waarden net boven 50 graden.

Bij het opstijgen van een vliegtuig zorgt de lucht die langs de vleugels stroomt voor een lift, ofwel een opwaartse beweging. De kracht van die lift hangt samen met de oppervlakte van de vleugel s en de snelheid waarmee de lucht langs de vleugels stroomt. De draagkracht (oppervlakte) van de vleugels wordt voor de start verhoogd door het uitschuiven van nog enkele extra flappen aan de achterzijde van de vleugels, die aan de onderkant altijd plat zijn en bovenop juist wat bol. De lucht die langs de vleugel stroomt, moet bovenlangs dus een hogere snelheid hebben dan onderlangs. Hierdoor daalt de luchtdruk op de vleugel, terwijl de druk aan de onderkant stijgt. De snelheid waarmee de lucht over de vleugels stroomt, is bij het opstijgen van een vliegtuig dus van belang en dat betekent dat een vliegtuig het beste tegen de wind in stijgt. Daarnaast zijn ook de hoogte van de landingsbaan en het gewicht van het toestel van belang om de liftkracht te bepalen. En dus ook de temperatuur.

Is het te warm of zelfs heet, dan wordt de lucht zoals eerder gezegd steeds ijler. Dit wil zeggen dat de moleculen in een denkbeeldig pakketje lucht verder van elkaar af zitten. Er zit dus meer ‘loze ruimte’ tussen, dan in koudere lucht. De draagkracht van de lucht om het vliegtuig op te laten stijgen, is bij warm weer dus kleiner dan bij kouder weer. Om dit te compenseren zal het vliegtuig meer snelheid moeten maken om überhaupt omhoog te komen, maar hier is een langere startbaan voor nodig en die is niet overal voorhanden.
Tekening