Melk van Tasmaanse duivels kan misschien worden gebruikt voor het bestrijden van bacteriën die resistent zijn tegen sommige antibiotica, zoals 'ziekenhuisbacterie' MRSA.

Onderzoekers van de universiteit van Sydney hebben ontdekt dat in de melk van de vrouwelijke buideldieren zes peptiden zitten, die in de toekomst mogelijk infecties kunnen genezen. De dieren hebben deze peptiden mogelijk ontwikkeld omdat de jongen opgroeien in de buidel, een relatief vieze plek die wemelt van de bacteriën.

Mogelijk bezitten dieren als buidelratten, kangoeroes en koala's dezelfde bacteriekillers, maar verder onderzoek moet dat uitwijzen. De onderzoekers hebben nu een synthetische versie van de peptiden gemaakt, waardoor de duivels niet meer gemolken hoeven te worden. Dat is namelijk voor zowel mens als dier een niet ongevaarlijke en tijdrovende bezigheid.

Bijna alle mensen dragen de MRSA-bacterie met zich mee. Gezonde mensen merken hier niets van maar mensen met verminderde weerstand, die net in het ziekenhuis hebben gelegen en ouderen kunnen ziek worden, soms zelfs met de dood tot gevolg. Volgens het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) worden in Nederlandse ziekenhuizen jaarlijks bij ongeveer 1.500 mensen een MRSA-besmetting vastgesteld.

Het buideldier, dat alleen op het eiland Tasmanië voorkomt wordt met uitsterven bedreigd. Dat komt omdat veel exemplaren lijden aan een besmettelijke ziekte die sterk lijkt op kanker. De dieren krijgen een tumor op hun snuit en sterven meestal binnen een half jaar.

Er is nog geen oplossing voor de ziekte, maar bij sommige dieren zijn antistoffen gevonden, waardoor de hoop op overleving van de soort groter is geworden.

Een vrouwtje werpt, na een zwangerschap van een week, tussen de 20 en 30 jongeren per keer. Maar in de buidel is slechts plek voor vier jongen. Daarvan leeft er gemiddeld nog maar een na zes maanden.
Foto