Een megatsunami spoelde 73.000 jaar geleden over de Kaapverdische Eilanden. Rotsblokken zo groot als campers werden honderden meters door het water omhoog gestuwd en liggen nog altijd als stille getuigen van het geweld op de eilanden.

Onderzoekers van de universiteit van Bristol ontdekten dat de golven zo'n 170 meter hoog geweest moeten zijn. Rotsblokken werden daardoor van de kust 600 meter landinwaarts gesleept en kwamen op 270 meter boven het zeeniveau tot rust.

De tsunami werd veroorzaakt doordat een kraterwand instortte van de vulkaan Fogo, 55 kilometer verderop. Die plons zorgde voor een van de grootste tsunami's die de wereld ooit heeft gezien.

Hoofdonderzoeker Ricardo Ramalho begon zijn onderzoek nadat hij in 2011 had gelezen over de Fogo-tsunami. Hij herinnerde dat hij enorme rotsblokken had gezien op het Kaapverdische eiland Santiago toen hij daar in 2007 promotieonderzoek deed.

Daardoor realiseerde hij zich dat de kracht van de tsunami veel groter moest zijn dan de onderzoekers toen concludeerden. De rotsblokken zijn 8 meter breed en wegen 700 ton.

Op Santiago vond Ramalho nog meer sporen van het natuurgeweld van millennia geleden. Zo werden er op bergen op het eiland fossielen gevonden van zeedieren.

Volgens Ramalho betekent zijn onderzoek dat dit soort vulkanen veel beter in de gaten gehouden moet worden. Zo'n ramp zou elk moment weer kunnen gebeuren, maar door veranderingen in de kraterwanden beter te monitoren zouden levens gered kunnen worden.

Zo kwamen in 1792 15.000 mensen om het leven toen de Japanse vulkaan Unzen instortte en een tsunami veroorzaakte. Daarbij ontstonden golven van 100 meter hoog.

"We moeten beter oppassen. Dit onderzoek bewijst dat het gevaar van dit soort instortingen niet moet worden onderschat. We moeten dus betere metingen krijgen bij vulkanen."

De 2800 meter hoge Fogo is nog altijd actief. Dit jaar nog moesten er 1200 mensen worden geëvacueerd omdat hun huizen werden bedreigd door lavastromen.