Twee ambtenaren in de Chinese provincie Guangdong hebben lijken laten opgraven om ze daarna te cremeren. Ze deden dat naar eigen zeggen om te voldoen aan een crematiequotum.
De regering wil dat mensen zich laten cremeren, omdat begraven veel te veel ruimte inneemt. Er zou te weinig land overblijven voor landbouw en om huizen te bouwen. Daarom werd een quotum ingevoerd.
Maar veel Chinezen willen hun familieleden niet cremeren; het is juist traditie om hen te begraven, zodat de voorouders later vereerd kunnen worden. Bovendien geloven veel Chinezen dat een lichaam intact moet blijven voor een gelukkig leven in het hiernamaals.
Het misdrijf kwam aan het licht nadat een man in een naburige provincie aangifte had gedaan omdat het lichaam van zijn opa uit het graf was gestolen. Er werd een onderzoek ingesteld.
In juli stuitte de lokale politie op een grafrover, die zei dat hij in de omgeving meer dan twintig lijken had gestolen. Hij stopte de lijken in tassen en bracht ze op de motor naar Guangdong. Daar verkocht hij ze aan de twee ambtenaren.
De twee verdachte ambtenaren, die beiden belast waren met de uitvoering van de nieuwe crematieregels in hun gemeente, werden gearresteerd. Ze bekenden dat ze de lijken lieten cremeren om de overheidsquota te halen.

Eén van de verdachten had tien lichamen gekocht. Hij betaalde per lichaam 3000 yuan (392 euro). Hoeveel lijken de ander had gekocht is niet duidelijk, maar hij betaalde er de helft voor.
Er is veel kritiek op het regeringsbeleid om mensen te cremeren, vooral op het traditionelere platteland.

Verschillende Chinese media schrijven dat een aantal mensen zelfmoord heeft gepleegd vóórdat de nieuwe regels ingingen, omdat ze dan nog begraven zouden worden. Volgens andere berichten begraven familieleden hun geliefden stiekem om de regels te omzeilen.