Zes jonge mannen en vrouwen hebben jarenlang ten onrechte in de gevangenis gezeten, voor de moord op een Chinese vrouw in Breda in 1993. De zaak was volgens Nieuwsuur gebaseerd op valse verklaringen en achtergehouden bewijsmateriaal.
De Hoge Raad krijgt een herzieningsverzoek van de procureur-generaal om de veroordeling van alle zes te herzien. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de rechtspraak dat dit gebeurt.
In de zomer van 1993 werd een 56-jarige vrouw vermoord in de keuken van een Chinees restaurant in Breda. De moord was bijzonder, omdat zes mensen ervoor werden veroordeeld. Na vele verhoren en langdurig onderzoek door de politie bekenden drie vrouwen hun betrokkenheid. Zij lapten er drie mannen bij, die altijd hebben gezegd dat ze onschuldig waren.
Vier jaar geleden kwam er kritiek op de aanpak van politie en justitie. Onder leiding van rechtspsycholoog Peter van Koppen werd onderzoek gedaan naar de moord, dat resulteerde in een boek. De schrijvers oordelen hard over het politieonderzoek. "Justitie heeft nagelaten onderzoek in andere richtingen te verrichten." Ook oefende justitie volgens de onderzoekers een te grote druk op de verdachten uit en werd er niet verder gekeken naar andere mogelijke verdachten.
Toch werden ze alle zes de verdachten veroordeeld tot aanzienlijke straffen. Allen hebben hun straf uitgezeten; de mannen een celstraf van 10 jaar, de vrouwen moesten tot 2 jaar de cel in voor medeplichtigheid.