De F-1-hoofdmotoren van de Apollo 11-raket, die Neil Armstrong en Buzz Aldrin naar de maan vloog, zijn op de bodem van de Atlantische Oceaan gevonden. Een door oprichter en directeur van boekenwebsite Amazon Jeff Bezos gefinancierde expeditie heeft de raketmotoren gelokaliseerd op een diepte van ruim 4200 m – de exacte locatie is niet bekend gemaakt.
Bezos laat nu onderzoeken of het mogelijk is de F-1’s te bergen.
De motoren waren onderdeel van de eerste trap van de maanraket Saturn V. Deze trap beschikte over vijf F-1’s, die ieder een maximale stuwkracht van 6,7 miljoen N leverden. Het gezamenlijk brandstofverbruik van de motoren bedroeg ruim 4,8 m³/s. De eerste trap brandde gedurende 263 s en werd hierna afgestoten. Onder invloed van de zwaartekracht vielen de motoren terug naar de aarde en belandden volgens plan in de Atlantische Oceaan.
Met behulp van sonartechnologie is de expeditie, die Bezos een jaar geleden liet optuigen, er in geslaagd de motoren te lokaliseren. Het is nog onduidelijk in welke staat de F-1’s verkeren. De motoren liggen al veertig jaar op de bodem van de Atlantische Oceaan. Maar doordat ze van hoogwaardig materiaal zijn vervaardigd, verkeren ze mogelijk nog in behoorlijke conditie.
Bezos wil de motoren graag bergen en schenken aan musea. Hierover is de internetondernemer in de onderhandeling met NASA.