Ouderen zijn geneigd in zwart-wit te dromen en kinderen juist in kleur. Dat heeft alles te maken met de soort tv waar naar wordt gekeken.

Dat blijkt uit een onderzoek van de Britse psychologiestudente Eva Murzyn aan de Universiteit van Dundee. Het onderzoek is gepubliceerd in the journal Consciousness and Cognition.

De researcher liet zestig proefpersonen, de helft 25 jaar of jonger, de andere helft boven de 55 jaar, op verschillende tijdstippen van de dag vragenlijsten invullen, maar zij moesten ook een ‘droomdagboek’ bijhouden.

De testresultaten bij mensen van 25 jaar of jonger wezen uit dat de groep overwegend in kleuren droomt: 4,4 procent doet dat niet. De groep van 55-plussers, die vrijwel geen toegang had tot kleurentelevisie in hun jeugd, droomt een kwart van de tijd monochroom.

De stelling dat de kleurentelevisie invloed heeft op dromen, baseerde Murzyn op onderzoek tussen 1915 en 1950. Daaruit bleek dat de meeste dromen tot 1960 monochroom waren, maar daarna veranderde 83 procent naar kleur. Murzyn heeft deze resultaten met haar eigen onderzoek gecombineerd.

Haar manier van onderzoek doen werd gezien als vernieuwend. Murzyn ontving daarom een prijs van de International Association for the Study of Dreams.