Hunebedbouwers waren vijfduizend jaar geleden al in staat om succesvolle hoofd-operaties uit te voeren. Zij boorden gaten in schedels en de wonden bleken naderhand goed genezen te zijn. Het vermoeden bestaat dat de ingreep zware hoofdpijn moest verlichten of ziektes in de hersenen moest genezen, hoewel de wetenschap ook rekening houdt met symbolische dan wel rituele aspecten. Dit blijkt uit Zweeds onderzoek, dat ook van toepassing is op de Drentse situatie. In de talloze hunebedden die Zweden rijk is, heerst een klimaat dat een conserverende werking heeft op menselijke resten. Daarom hebben Zweedse geleerden nu de beschikking over een grote hoeveelheid botmateriaal. In Drenthe zijn afgezien van enkele verbrande stukjes bot, nooit skelet-delen in de hunebedden gevonden.