De zonnepanelen op het dak van ijsstadion Thialf staan na ruim drie jaar weer aan. In juni 2020 moesten ze uit, omdat het pand anders niet meer verzekerd kon worden tegen brand. Nu voldoet de installatie weer aan alle voorwaarden.

Dat ging niet zonder slag of stoot, schrijft Omroep Friesland. De directie van Thialf kwam vorig jaar tot een oplossing met de verzekeraar: de zonnepanelen zouden na een aantal aanpassingen weer aan mogen. Maar toen liep de uitvoering van die aanpassingen vertraging op. "Om gek van te worden", zei de directeur daar destijds over.

De vertraging kwam door leveringsproblemen: de kabels die vervangen moesten worden, kwamen later binnen dan gewenst. Nu is alles op de goede plek en zijn de panelen op een andere manier neergelegd om het gevaar bij brand te verkleinen.

Gisteren kreeg de directie de laatste certificaten binnen en daarmee staan alle seinen op groen voor de herintroductie van de zonnepanelen.

Het uitzetten van de panelen kostte het stadion tussen de 200.000 en 300.000 euro per jaar, schreef de NOS eerder. Dat bedrag bestond onder meer uit kosten voor een verhoogde premie voor de nieuwe verzekering en extra kosten voor de inkoop van nieuwe energie.

De zonnepanelen zijn gewenst voor het stadion, om zo de hoge energiekosten enigszins te dekken. In totaal verbruikt het stadion jaarlijks zo'n zeven miljoen kilowattuur. Vorig jaar dreigde het de energierekening niet te kunnen betalen doordat de energiekosten fors opliepen, onder meer door de oorlog in Oekraïne.

Om optimaal gebruik te maken van de zonnepanelen, wordt Thialf aangesloten op een energiehub. Dat is mogelijk gemaakt door de subsidie van ruim 3 miljoen die het stadion eerder dit jaar kreeg van het kabinet.

De energie in de zomer wordt opgewekt, wordt opgeslagen in batterijen. Die kan worden gebruikt in de maanden dat de zon minder oplevert. De eerste van twee grote batterijen is al geplaatst. Het is de bedoeling dat de hub na het EK afstanden begin januari wordt aangezet.