Een huisarts uit Heemstede, die een boete kreeg omdat ze geen parkeergeld had betaald vanwege een medische 'noodsituatie', moet de boete gewoon betalen. De vrouw stapte naar de rechter, maar die toonde geen genade. "Ieder normaal denkend mens zou dit door de vingers hebben gezien", zegt de jurist die haar vertegenwoordigt.

Maar de rechtbank Amsterdam niet, zo blijkt uit een gisteren openbaar geworden uitspraak. Daarin staat dat de rechter vindt dat ook de huisarts zich gewoon aan de parkeerregels had moeten houden.

De huisarts kreeg op 30 juli een spoedmelding van een patiënt die ze goed kent. "Daar is ze dan ook met spoed heengegaan", vertelt Nick Voorbach die de vrouw samen met een andere medewerker van verkeersboete.nl bijstond tegen RTL Nieuws. "Ze is in alle hectiek toen vergeten haar parkeerapp aan te zetten."

Er was sprake van een 'noodsituatie', was haar standpunt in de rechtbank. Ze moest namelijk terminale zorg verlenen aan de patiënt. Daarnaast zou ze hebben afgesproken met de familie van de patiënt dat zij zorg zouden dragen voor aanmelding van haar kenteken op de bezoekersvergunning. "Maar door de hectiek is dat pas later gebeurd."

Te laat, want de auto van de huisarts werd in Amsterdam gescand en daaropvolgend kreeg ze een parkeerboete van 64,50 euro op de deurmat. Dat de gemeente deze boete in beginsel al niet van tafel veegde, vond Voorbach al kwalijk. "Ik zou juist denken als ik zo'n boete zag en bij de gemeente zou werken: wat een goede daad van deze vrouw, ze heeft goed werk verricht en we bieden haar excuses aan voor de boete die is opgelegd. Maar dat gebeurt niet, en daarin vinden ze zelfs steun bij de rechter."

De rechter oordeelde namelijk dat de persoonlijke omstandigheden, 'hoe invoelbaar die ook zijn', niet kunnen worden meegewogen bij de vraag of de boete terecht was opgelegd. De arts stond immers geparkeerd op een plek waar je moest betalen. De boete kon alleen nietig worden verklaard als er sprake zou zijn van overmacht.

Maar ook daar ging de rechter niet in mee. "Hoewel de rechtbank zich kan voorstellen dat de aandacht van eiseres op het betreffende moment uitging naar het leveren van de vereiste zorg, dat het voor eiseres treurige omstandigheden zijn om in te werken en dat het leveren van terminale zorg zwaar is, heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij op dat moment absoluut, feitelijk en fysiek niet in staat was om parkeergeld te betalen."

En alleen dan, als de arts zélf niet in staat zou zijn om de parkeerapp aan te zetten of naar de parkeerautomaat te lopen, zou er gesproken kunnen worden van overmacht. Gewoon betalen dus, oordeelt de rechter.

Voorbach vindt dat stuitend: "De rechtbank is hiermee volledig de realiteit verloren. Rechters moeten empathie tonen, maar hier is geen enkele vorm van inlevingsvermogen terug te vinden. Een rechter had die bon gewoon kunnen vernietigen, zoals ze zo vaak doen. We kunnen nog altijd niet geloven dat hij dat in deze zaak niet heeft gedaan."