Steeds meer mensen gebruiken virtuele assistenten, maar als je iemand moet reanimeren, vraag dan geen uitleg aan Siri of Alexa. Het beste is meteen 112 te bellen, zeggen wetenschappers na een nieuw onderzoek. Daaruit blijkt dat spraakassistenten vaak geen gesproken reanimatie-aanwijzingen geven of dat de antwoorden slecht bruikbaar zijn.

Uit het wetenschappelijke onderzoek, gepubliceerd in het medische tijdschrift JAMA Network, blijkt dat virtuele assistenten voorlopig nog niet goed genoeg zijn als het aankomt op medische noodgevallen. De onderzoekers stelden telkens acht vragen aan Siri, Alexa, Google Assistant en Microsoft Cortana. Er werd gevraagd naar tips over reanimatie, maar minder dan 60 procent van de antwoorden bevatte relevante informatie.

Slechts een derde van de antwoorden bevat bruikbare instructies om te reanimeren, en slechts in vier gevallen werden er gesproken instructies gegeven. Bovendien werd slechts in minder dan een derde van de gevallen gesuggereerd om de nooddiensten te bellen.

Verschillen tussen virtuele assistenten
Tussen de assistenten zijn merkbare verschillen. Siri van Apple en Cortana van Microsoft antwoordden in geen enkel geval met verbale instructies. Daarentegen staat dan weer wel dat beiden vaker tekstuele instructies verschaften dan de Google Assistant of Amazons Alexa.

Behalve aan de vier stemassistenten werden ook vragen gesteld aan de populaire chatbot ChatGPT. Die deed het op het eerste gezicht opvallend goed. In 100 procent van de gevallen raadde ChatGPT aan om de nooddiensten te bellen en verschafte die relevante informatie. In 75 procent van de gevallen gaf de chatbot instructies om te reanimeren. Volgens de onderzoekers waren de antwoorden daarentegen minder consistent.

Relevante antwoorden alleen zijn hoe dan ook niet genoeg. Uit het onderzoek blijkt dat wanneer de assistenten wel reanimatie-instructies gaven, in 71 procent van de gevallen werd uitgelegd in welke positie je handen zich moeten bevinden. Minder dan de helft van de antwoorden bevat informatie over hoe diep je op de borst moet drukken en in slechts 35 procent werd de compressiesnelheid beschreven.

Tegen CNN zegt Adam Landman, hoofdauteur van de studie, dat door het onderzoek duidelijk is wat er precies gedaan moet worden om de virtuele assistenten aan te passen. Volgens de onderzoeker kunnen techbedrijven de kwaliteit van de instructies ‘onmiddellijk verbeteren’ door samen te werken met zijn team.