Het Belgische stadje Lier gaat woensdag zijn excuses aan bieden voor een heksenverbranding in 1590. Op de Grote Markt werd toen Cathelyne Van Den Bulcke ter dood gebracht vanwege omgang met de duivel. ,,Dit is een belangrijk signaal”, aldus de verantwoordelijke wethouder.

Op de plek waar op 20 januari 1590 de ongelukkige Cathelyne Van Den Bulcke (47) werd verbrand, ligt nu al een kleine gedenksteen. In Lier, een stadje nabij Antwerpen, weten ze dus al een hele tijd wat er is gebeurd in dat verre verleden. Een aantal inwoners en nabestaanden vond de steen op de Grote Markt echter niet genoeg en stapte naar het stadsbestuur. ,,Het stootte me tegen de borst dat nergens melding wordt gemaakt van Cathelyne”, zegt een van, Jef Verscuren in Het Laatste Nieuws. ,,En nadat ze werd vermoord, werd ze nadien ook nog eens jarenlang doodgezwegen.”

De vrouw werd indertijd beschuldigd van hekserij door een 14-jarig meisje. Dat het kind niet helemaal in orde was, of in de taal van die tijd ‘cranck van sinnekens en niet vroet of wys’, werd door het stadsbestuur genegeerd. Hoewel Cathelynes advocaat repte van ‘leugenachtige geruchten van dorpsbewoners’ werd hij niet gehoord. Beschuldigingen dat ze haar christelijke gebeden niet kende, een paard ziek had gemaakt en een huis had laten afbranden wogen kennelijk zwaar genoeg.

Het feit dat Cathelynes moeder ook al als ‘heks’ was verbrand, deed haar zaak geen goed. Na haar aanhouding op 8 november 1589 werd ze uitgebreid gemarteld om haar tot een bekentenis te dwingen. Uiteindelijk gaf ze toe dat ze seks had gehad met de duivel en zelfs met weerwolven. Op de dag van haar terechtstelling werd ze eerst gewurgd en daarna verbrand.

Volgens wethouder van Musea, Toerisme en Erfgoed Rik Verwaest (tevens historicus) ligt er een ‘directe lijn van verantwoordelijkheid’ tussen het huidige stadsbestuur en dat van 431 jaar geleden. ,,Uiteraard heeft de dame zelf daar niets aan, maar symbolisch heeft deze knieval toch een zekere waarde”, zei hij eerder in de media. ,,Dit is een belangrijk signaal, iets om bij stil te staan en om eventueel lessen uit te trekken.” Er komen nu niet alleen excuses, maar ook een grotere gedenksteen, ergens in juni.

Politici van het Vlaams Belang in Lier vonden het maar overdreven en ‘modieus’, maar Verwaest was niet te vermurwen. Wat hem betreft gaat het om een ‘verantwoordelijke omgang met het verleden’ en om een waarschuwing voor wat er kan misgaan als ‘een overheid zich laat leiden door angsten, roddels en vooroordelen’. ,,Daarbij kan zeker worden vermeld dat Cathelyne tijdens de folteringen grote moed heeft getoond. In die zin dat ze geen andere vrouwen die van hekserij werden verdacht heeft ‘verklikt’. Op die manier voorkwam ze dat er nog andere onschuldige vrouwen op de brandstapel terecht kwamen.”

In de 16e en 17e eeuw, een tijd van oorlogen, economische crisis en honger, vonden er veel heksenvervolgingen plaats. In België boden al eerder steden excuses aan voor de excessen uit die tijd. Zo werden in Nieuwpoort maar liefst 17 vrouwen vermoord, onder wie bakkersweduwe Joanna de Deyster. Zij zou haar ziel hebben verkocht ‘aen eenen boosen gheest’ en dat slechts voor een ‘gheconterfeyten drie stuyver pennynck’ (een vervalst 3-stuiverstuk). Uiteindelijk bekende ze ‘ghedanst, gheeten en ghedroncken’ te hebben met de duivel en zich ‘van hem vleeschelick hebben laeten bekennen’.

In 2012 zijn de 17 vrouwen van wie het dossier bewaard is gebleven ‘met een gevoel van nederigheid en historisch schuldbesef’ in ere hersteld, zo schreef De Standaard in die tijd.