Op 18 november 1946 stortte een Amerikaans militair transportvliegtuig in een hevige sneeuwstorm neer in de Alpen in West-Zwitserland. De inzittenden van het Dakota-toestel, acht passagiers en vier bemanningsleden, zaten na de crash vijf dagen vast in de bergen.

Ze dronken gesmolten sneeuw en overleefden op één chocoladereep per persoon, totdat ze werden gevonden door Zwitserse militairen.
Filmpje

De inzittenden kwamen veilig beneden, maar het wrak van het vliegtuig werd bedolven onder sneeuw en ijs en nooit teruggevonden. Tot deze zomer, toen het toestel ineens deels tevoorschijn kwam.

In de afgelopen maanden steeg de temperatuur in delen van Zwitserland tot boven de 35 graden. Het was ook daar een van de warmste en droogste zomers sinds de metingen eind 19e eeuw begonnen.

Doordat grote hoeveelheden sneeuw en ijs smolten, kwamen delen van het Dakota-vliegtuig bloot te liggen. Wetenschappers vonden ook voorwerpen als blikken en lepels. De wrakstukken zijn een attractie, veel toeristen komen in de gletsjer kijken om het vliegtuig te zien.

Ook archeologen zijn blij met de vondst. Het verhaal van het neergestorte transportvliegtuig blijft hen verbazen, zegt luchtvaartdeskundige Peter Brotschi tegen de Zwitserse omroep SRF. "Dat een vliegtuig met een snelheid van 280 kilometer per uur neerstort op een gletsjer zonder slachtoffers en nauwelijks schade. Dit is een van de meest onwaarschijnlijke verhalen uit de geschiedenis van de internationale luchtvaart."
Foto