Een papieren versie van het Facebook zoals wij dat nu kennen bestond 400 jaar geleden ook al. 'Sociale media zijn niets nieuws, in de zestiende en zeventiende eeuw gebruikten we ze ook al', zo meldt letterkundige Sophie Reinders van de Radboud Universiteit.

Reinders reconstrueerde het leven het leven van jonge, adellijke vrouwen uit die periode aan de hand van hun vriendenboekjes – vergelijkbaar met onze huidige Facebookprofielen – en schreef daar een boek over. Ze promoveert op 13 juni aan de Radboud Universiteit.

De ‘alba amicorum’ – Latijn voor ‘albums van vrienden’ – die Sophie Reinders bestudeerde, worden nogal eens vergeleken met poëziealbums. Ten onrechte! Jonge adellijke vrouwen gebruikten de boekjes niet alleen om tekeningen, persoonlijke spreuken en gedichten van vrienden en familie in te verzamelen, maar er werd ook volop commentaar gegeven op andermans schrijfsels, er werden onderling grapjes gemaakt en er werd volop geflirt in de boekjes, want mannen schreven er ook in.

‘De boekjes zijn erg levendig en interactief en daarom vergelijkbaar met de digitale sociale media van nu’, vertelt Reinders. Bovendien zijn ze, in tegenstelling tot poëziealbums, echt bedoeld voor (jong)volwassenen. De eigenaressen waren rond de twintig jaar oud en gebruikten hun album meestal tot zij gingen trouwen.

Tot nu toe was er vrijwel niets bekend over de leefwereld van adellijke meisjes in de zestiende en zeventiende eeuw. Zakelijke bronnen als testamenten en huwelijkscontracten zijn weliswaar (schaars) beschikbaar, maar er zijn nauwelijks persoonlijke bronnen overgeleverd: men schreef nog geen brieven, de meeste communicatie verliep nog mondeling. ‘Bovendien lieten vrouwen in die tijd weinig sporen na in het openbare leven, omdat ze niet gingen studeren of werken’, aldus Reinders.

De vriendenboekjes tonen daarmee een unieke en verrassende kant van de Gouden Eeuw, die lang onderbelicht is gebleven. ‘Ten onrechte', zegt Reinders, 'want het leven van deze vrouwen was veel interessanter dan we altijd dachten. Ze zaten niet alleen een beetje mooi te wezen en uit hun kasteelraam te staren tot de prins op het witte paard voorbij kwam. Ik ontdekte dat deze meisjes vaak meerdere talen spraken, goed belezen waren, veel reisden en ook nog eens het volledige adellijke huis runden!’

Reinders onderzocht ruim 30 boekjes, waarvan ze er 22 uitgebreid laat zien en beschrijft in De mug en de kaars. ‘In mijn boek reconstrueer ik de levens van de vrouwen aan de hand van hun vriendenboekjes. Hoe goed dat lukt, verschilt; sommige albums zijn uitgebreider dan andere, van sommige vrouwen hebben we alleen het album van andere aanvullende bronnen. Ik probeer in mijn boek de vergeten verhalen van deze meisjes tot leven te wekken, in de hoop dat lezers ze echt leren kennen. Maar natuurlijk is zo’n vriendenboekje een heel gestileerde weergave van het echte leven, net als je Facebookprofiel.’

Hoe meer bijdragen in haar vriendenboekje, hoe beter de eigenaresse aan de buitenwereld kon laten zien dat ze populair was. Door te bestuderen wie in wier boekje schreef, kon Reinders volledige sociale netwerken van ruim vierhonderd jaar geleden reconstrueren. De boekjes waren een tijdelijk modeverschijnsel dat een paar generaties lang ‘in’ was, net als bijvoorbeeld flippo’s verzamelen dat ooit was. Het laatste boekje dat Reinders onderzocht bevat inscripties uit 1640. ‘Daarna was de hype voorbij.’