Honderden genen blijken kort na de dood hun activiteit op te voeren. En sommigen doen dat zelfs 48 uur na de dood nog.

Tot die conclusie komen onderzoekers in het blad Open Biology. Ze baseren zich op experimenten met muizen en zebravissen.

De onderzoekers bestudeerden de genen van gezonde, volwassen muizen en zebravissen nadat deze waren doodgegaan. De genexpressie verraste hen. Onder genexpressie verstaan we de mate waarin het DNA van een gen gekopieerd wordt naar messenger RNA (kortweg mRNA). Maar liefst 1063 genen bleken hun genexpressie na de dood van het organisme op te voeren. De meesten deden dat in het eerste half uur nadat het organisme was doodgegaan. Maar er waren ook genen bij die hun genexpressie pas 24 of 48 uur nadat de dood was ingetreden, opkrikten.

Natuurlijk gingen de onderzoekers na welke genen er na de dood een stapje bovenop deden. Het bleek met name te gaan om genen die een rol spelen in het immuunsysteem, embryonale ontwikkeling, kanker en stress. Hoewel onduidelijk is waarom deze genen actiever worden, lijkt het erop dat cellen nog vechten voor hun bestaan.

De onderzoekers denken – paradoxaal genoeg – dat hun studie kan leiden tot een beter begrip van het leven. Zo kan het onderzoek wellicht helpen verklaren waarom mensen die een donororgaan bezitten een verhoogde kans op kanker hebben. Het lijkt het erop dat in het orgaan – nadat het uit het lichaam van de donor is gehaald – talloze genen actief worden, waaronder ook genen die een rol spelen in kanker. Wellicht is het een idee om de expressie van genen in het donororgaan te analyseren en organen met een verhoogde expressie van genen die in verband worden gebracht met kanker uit te sluiten. Maar voor we dergelijke maatregelen kunnen overwegen, is eerst meer onderzoek – waaronder studies onder mensen – nodig.