Neanderthalers jaagden in groepen op de grootste landzoogdieren uit de ijstijd: enorme bosolifanten die 4 meter hoog en 13 ton zwaar konden worden. Nooit eerder werd voor dat jachtgedrag zulk duidelijk bewijs gevonden, stellen onderzoekers van onder meer de Universiteit Leiden.

Onderzoekers uit Leiden en het Duitse Mainz bestudeerden duizenden olifantfossielen op snijsporen, gemaakt met stenen werktuigen tijdens het slachten van de dieren.

De fossielen werden in de jaren 80 en 90 ontdekt in een bruinkoolgroeve bij het Duitse Halle. In die groeve werd een grote hoeveelheid dieren- en plantenresten gevonden, maar rond de olifantenbotten hing een mysterie: ze waren vooral afkomstig van volwassen mannelijke olifanten.

Dat mysterie is nu opgelost: neanderthalers gingen vooral achter mannelijke olifanten aan. Die konden 13 ton wegen en tot schouderhoogtes van 4 meter groeien. Toch waren ze een relatief makkelijke prooi omdat ze vaak in hun eentje rondliepen en dus niet beschermd werden door een kudde.

Zo'n vangst leverde bovendien een enorme beloning op: een mannelijke olifant van 10 ton betekende minstens 2500 porties vet en vlees voor volwassen neanderthalers.

De onderzoekers vonden onder meer snijmarkeringen op het hielbot van een olifant. Door voetbeenderen weg te halen, konden neanderthalers bij het rijke vet dat lag opgeslagen in de voetkussens van de olifant.

Daarmee moeten neanderthalers volgens de onderzoekers dus ook in staat zijn geweest om grote hoeveelheden vlees gedurende langere tijd op te slaan. De studie werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science Advances.

Het onderzoek geeft veel inzicht, zegt hoogleraar Paleolithicum Archeologie Wil Roebroeks. Door meer te weten te komen over onder meer manieren van jagen, komen we meer te weten over de manier waarop onze voorouders 125.000 jaar geleden leefden.

"We komen steeds meer te weten over de bewoningsgeschiedenis van onze planeet, hoe onze overlevingsstrategieën ecosystemen beïnvloedden en veranderden, en welk effect ons dieet had op onze biologie en ons gedrag. Die kennis biedt aanknopingspunten voor hoe de mens op een gezonde, duurzame manier op de aarde kan blijven leven."