Astronomen hebben drie planetoïden ontdekt die verborgen zaten in de schittering van de zon. Een daarvan heeft een doorsnee van 1,5 kilometer en zou in de verre toekomst in de buurt van de aarde kunnen komen.

2022 AP7, zoals de planetoïde heet, is de grootste 'potentieel gevaarlijke' ruimterots die in de afgelopen acht jaar is gevonden. In zijn huidige baan blijft het object op enkele miljoenen kilometers afstand van de baan van de aarde, zegt Scott Sheppard, leider van het astronomenteam van het Carnegie Institution for Science. Die baan kan door invloed van de zon en planeten veranderen waardoor de kans op een botsing iets groter wordt, maar als dat al gebeurt, zal het nog eeuwen duren.

De planetoïde is er een van drie die een internationaal team van sterrenkundigen ontdekte met de Dark Energy camera's (DECam) van de Victor M. Blanco-telescoop in Chili. Daarmee kon een stuk van de hemel worden afgezocht dat moeilijk te onderzoeken is vanwege de nabijheid van de zon. Extra moeilijkheid is dat de planetoïden alleen laag boven de horizon zichtbaar zijn. De astronomen moeten door een dikke laag atmosfeer kijken die het zicht vertroebelt.

2022 AP7 is op zijn helderst te zien juist als hij vlakbij de zon is. Vanaf de aarde is de planetoïde alleen waarneembaar kort na zonsondergang of voor zonsopkomst en als hij dus laag boven de horizon staat. De twee andere ontdekte objecten blijven binnen de baan van de aarde en vormen geen gevaar.

Sheppard verwacht dat er nog een paar planetoïden van dit formaat in soortgelijke moeilijk te vinden banen zijn. "Tot nu zijn er maar zo'n 25 planetoïden ontdekt met banen binnen die van de aarde, omdat het zo moeilijk is observaties te doen bij de schittering van de zon."

Sterrenkundigen zoeken al decennialang de hemel af naar potentieel gevaarlijke objecten. Volgens modellen is meer dan 90 procent van de objecten van het formaat 'planet-killer' inmiddels in kaart gebracht (groter dan 1 kilometer). Van de wat kleinere ruimterotsen (groter dan 140 meter) die in de buurt van de aarde kunnen komen, is vermoedelijk maar ongeveer de helft bekend.

Eind september voerde de NASA voor het eerst een test uit om de baan van de kleine planetoïde Dimorphos te veranderen door er een ruimtesonde met een snelheid van zo'n 20.000 kilometer per uur tegenaan te laten vliegen. Die test bleek een succes: door de botsing blijkt de baan van Dimorphos met 32 minuten te zijn verkort. Dit toont volgens NASA aan dat een dergelijke missie een haalbare manier is om ooit een ruimterots die op ramkoers met de aarde ligt, te laten afbuigen.